e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Halen

Overzicht

Gevonden: 2815
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
balken onder de verhoogde tasruimte schuurhouters: [schuur]hōu̯tǝrs (Halen), [schuur]hō̜ǝtǝrs (Halen) De balken die de verhoogde tasruimte naast de dorsvloer dragen. Zie de toelichting bij het lemma "tasruimte naast de dorsvloer" (3.3.2). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (schuur) het lemma "schuur" (3.1.1). [N 5A, 70b] I-6
balken van de zolder boven de dorsvloer schelf(t)hout: sxɛlǝfthōǝt (Halen) De zware rondhouten die op de gebintbalken boven de dorsvloer rusten en die de zoldervloer vormen. Deze zolder is een schelf, die ofwel altijd aanwezig is, ofwel elk jaar tijdens het bergen van de oogst gevormd wordt en weer verwijderd als hij leeg is. De rondhouten worden gelegd van het ene gebint naar het andere of dwars op de lengterichting van de beuk die de dorsvloer inneemt. De enkelvoudsvormen betreffen ofwel één van de balken of zijn collectief voor al de balken samen. Zie ook de lemmata "onderste" en "bovenste balken van de schelf" (3.4.2 en 3.4.3). Zie ook afbeelding 14.c bij het lemma "dorsvloer" (3.2.1). [N 5A, 68b; N 4, 35 en 68; N 4A, 13a en 13b; monogr.] I-6
banden banden: ban (Halen), pezen: pęi̯zǝ (Halen) Een duidelijk zichtbare spierbundel even boven het begin van de staart aan weerskanten van het staartbeen, die zich ontspant wanneer de koe moet kalven. [N 3A, 111a] I-11
bandschort met borststuk voorschoot: vərsXuwət (Halen) schort met borststuk en schouderbanden [schortel, scholk, sjutsel] [N 24 (1964)] III-1-3
bankbiljet briefje: ps. omgespeld volgens Frings.  brefkə (Halen, ... ) bankbiljet, banknoot, een ~ [briefke?] [N 21 (1963)] III-3-1
baret baret (<fr.): baret (Halen), bareͅt (Halen) baret [flat, floets] [N 25 (1964)] III-1-3
barrevoets barrevoets: baerəvuits (Halen), bairrevoeits (Halen), barrəvuets (Halen), berrevoeits (Halen) barrevoets [ZND 01 (1922)], [ZND 19 (1936)] || blootvoets [RND] III-1-3
bascule bascule: baskøl (Halen), om alles te wegen en hoofdzakelijk om aardappelen te wegen  baskuul (Halen), baskəl (Halen) Weeginstrument met vaste vloer (bascule). [N 18 (1962)] III-3-1
bebroed bevrucht ei rot ei: rot ei (Halen) [N 19, 54c] I-12
bebroed onbevrucht ei rot ei: rot ei (Halen), rot ē̜ (Halen) [N 19, 54b] I-12