e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Halen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
snuit van de wagen snuit: snø̜̄t (Halen) De voorkant van de twee balken die samen de vork vormen, waartussen de dissel is bevestigd. [N 17, 44c; N G, 70g; JG 1d] I-13
snurken snurken: snørkə (Halen) snurken [snorke, ronke] [N 10 (1961)] III-1-2
soep sop: Syst. Frings  soͅp (Halen) Soep, heel in het algemeen [N 16 (1962)] III-2-3
soepketel, waterketel marmiet: grote kuip waarin men aardappelen enz. in kookt (diereneten)  marmet (Halen), v mv. m@rets wordt meestal gebruikt om was in af te koken, ook wordt het gebruikt voor soepmermiet, varkensketel (om drank te koken)  meͅrmet (Halen) berremiet/ marmiet, in de betekenis van koperen waterketel; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
soepketeltje soepmarmietje: mv.s#pm@rmet\\k\\s  soͅpmeͅrmetəkə (Halen) keteltje van blik waarin men melk, soep e.d. naar de arbeiders in het veld brengt (perdons) [N 20 (zj)] III-2-1
soepterrine soepkasserol: soͅpkəstroͅl (Halen), soepterrine: soͅptəren (Halen) soepterrine [N 20 (zj)] III-2-1
sok sok: zoͅk (Halen) sok, korte herenkous [zok, vlink, vlik, ene zök] [N 24 (1964)] III-1-3
soldaat soldaat: soldo.ət (Halen) soldaat [RND] III-3-1
soldaatjes kaantjes: Syst. Frings  koͅŋkəs (Halen) Stukjes geroosterd of in boter of vet gebakken brood (krepkes?) [N 16 (1962)] III-2-3
soldaten soldaten: soldo.ətə (Halen) soldaten [RND] III-3-1