e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Halen

Overzicht

Gevonden: 2815
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
biljet van honderd frank briefje van honderd: ps. omgespeld volgens Frings.  brefkə van oͅndərt (Halen), briefje van honderd frank: ps. omgespeld volgens Frings.  brefkə van 100 F (Halen), brefkə van oͅndərt fraŋ (Halen) 100 franc, een biljet van ~ [N 21 (1963)] III-3-1
biljet van twintig frank briefje van twintig: ps. omgespeld volgens Frings.  brefkə van twentəx (Halen), briefje van twintig frank: ps. omgespeld volgens Frings.  brefkə van 20 F (Halen), brefkə van twentəx fraŋ (Halen) 20 franc, een biljet van ~ [N 21 (1963)] III-3-1
biljet van vijfhonderd frank briefje van vijfhonderd: ps. omgespeld volgens Frings.  brefkə van vēͅfoͅndərt (Halen), briefje van vijfhonderd frank: ps. omgespeld volgens Frings.  brefkə van 500 F (Halen), brefkə van vēͅfoͅndərt fraŋ (Halen) 500 franc, een biljet van ~ [N 21 (1963)] III-3-1
biljet van vijftig frank briefje van vijftig: ps. omgespeld volgens Frings.  brefkə van feͅftəx (Halen), briefje van vijftig frank: ps. omgespeld volgens Frings.  brefkə van 50 F (Halen), brefkə van feͅftəx fraŋ (Halen) 50 franc, een biljet van ~ [N 21 (1963)] III-3-1
billen billen: belǝ (Halen), belǝn (Halen) Het achterwerk van de koe. [N 3A, 112] I-11
binder binder: beŋǝr/beŋstǝr (Halen) Degene die achter de maaier of aflegger aankomt en die de door hem gemaakte geleggen tot schoven bindt. Vergelijk ook het lemma ''aflegger'' (4.4.4). Soms is door de zegsman de opgave van de mannelijke vorm aangevuld met de aanduiding van de vaak voorkomende vrouwelijke vorm; waar deze afleiding onregelmatig is, is deze hier ook aangegeven. [N 15, 15c en 26; monogr.] I-4
binnenbeer binnenbeer: benǝbīǝr (Halen), binnenbeer (Halen) Mannelijk varken dat door geslachtelijke afwijking niet als zodanig herkenbaar is. Men noemt een varken een binnenbeer, als het slecht gesneden is of als men het moeilijk kan castreren. Doorgaans is het een mannelijk varken waarbij de teelballen niet zijn ingedaald. [N 19, 10; JG 1a, 1b, 1d; L 37, 49e; monogr.; N 76, 10 add.] I-12
binnendeur tussen stal en schuur schuurdeur: [schuur]dø̜i̯r (Halen), voederstaldeur: vui̯ǝrstaldø̄r (Halen) De binnendeur tussen de stal en de schuur als die aan elkaar grenzen. De benamingen geven soms aan in welk deel van stal of schuur deze deur zich bevindt. Door deze deur wordt wel voer van de schuur naar de stal gebracht; ook kan men via deze deur binnenshuis tot in de schuur komen. Zie voor de fonetische documentatie van de tussen haakjes geplaatste woorddelen de lemmata "stal" (2.1.2) en "schuur" (3.1.1). [N 5A, 41c] I-6
binnendeur tussen woonhuis en stal middeldeur: mø̜dǝldø̄r (Halen), voederstaldeur: vui̯ǝrstaldø̄r (Halen) De deur die vanuit het woonhuis toegang geeft tot de aangrenzende stal(len). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). [N 5A, 32b] I-6
binnenshuismutsje voor bejaarde mannen bonnet grecje (<fr.): bonəgreͅkskə (Halen), pots: poͅts (Halen) mutsje met opstaande wand en platte bovenkant, binnenshuis gedragen door bejaarde mannen {afb} [bonnegrekske, kalotje] [N 25 (1964)] III-1-3