e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Halen

Overzicht

Gevonden: 2815
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zoutpot zoutpot: m. mv. p#t\\  zātpoͅt (Halen) pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
zuchten zuchten: zøxtə (Halen) zuchten [snokke] [N 10 (1961)] III-1-4
zuiveren vuil verliezen: vuil verliezen (Halen) Afscheiding blijven geven na het kalven, gezegd van de koe. [N 3A, 58] I-11
zult, preskop geperste kop: geperste hoofdkaas  gəpɛzdə koͅp (Halen) hoofdkaas [Goossens 1b (1960)] III-2-3
zuring, groente sulker: sulker (Halen), søləkər (Halen), zurkel: zørkəl (Halen) Zuring die als groente wordt gekweekt [N 14 (1962)] || Zuring, zurkel als groente gekweekt [Goossens 1b (1960)] I-7
zuster zuster: zøͅstər (Halen) zuster [ZND 04 (1924)] III-2-2
zuurdeeg desem: dɛ̄sǝm (Halen), heefsel: hęsǝl (Halen) Door gisting verzuurd deeg, gebruikt als rijsmiddel om nieuw brood te maken. Het is overschot van het deeg dat de vorige keer is gebakken. Met zuurdeeg wordt roggebrood gebakken, terwijl voor witbrood brouwersgist wordt gebruikt. Het zuurdeeg wordt in een bepaalde vorm, meestal broodvorm, gekneed en aan de bovenkant van een gaatje voorzien waarin een handvol zout wordt gedaan. Ook maakt men met de vinger wel eens een kruisje waarop men dan zout strooit. Tot de volgende bakdag wordt het zuurdeeg in de baktrog of in een doek of pot of in de kelder bewaard. Voor het gebruik wordt de droge korst van het zuurdeeg afgesneden en de rest in warm water gebrokkeld en geweekt (Weyns blz. 45). [N 29, 23a; N 16, 75; N 29, 23b; L 1a-m; L 2, 21b; LB 2, 236; OB 2, 4; OB 2, 6; JG 1b add.; S 6; S 6 add.; monogr.] II-1
zuurdesem desem: déésem (Halen), hefsel: hesəl (Halen), Syst. Frings  hēsəl (Halen) Zuurdeeg, gebruikt i.p.v. gist (heevel?) [N 16 (1962)] || zuurdesem: een beetje deeg overgehouden van de vorige maal (Fr. levain) [ZND 02 (1923)] III-2-3
zuurkool zure kool: zoere kuuel (Halen), zuurkool: Syst. Frings  zyrky(3)̄l (Halen), zuurmoes: zy(3)̄rmu.s (Halen), zy(3)̄rmus (Halen) ingemaakte witte kool [Goossens 1b (1960)] || zuurkool [ZND 08 (1925)] || Zuurkool (zoerkolle, suuremoes?) [N 16 (1962)] III-2-3
zwaar paard boerenpaard: burǝpɛat (Halen), echte brabander: ɛxtǝ brobandǝr (Halen) Zwaargebouwd paard, geschikt voor het veldwerk of als trekdier. Zie afbeelding 7. [JG, 2c; N 8, 62d, 62e en 64b] I-9