21250 |
brief |
brief:
bri:f (P048p Halen),
brief (P048p Halen)
|
brief [RND], [ZND 01 (1922)]
III-3-1
|
33840 |
briesen |
briesen:
brīsǝ (P048p Halen),
pruisen:
prǭzǝ (P048p Halen)
|
Proestend, snuivend of blazend geluid met neus en lippen maken. [JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 22, 21; N 8, 66 en 67; S 5]
I-9
|
34499 |
broeden, op eieren zitten |
broeden:
bryi̯ǝ (P048p Halen),
brȳǝ (P048p Halen),
brø̄i̯ǝ (P048p Halen)
|
[N 19, 45; N 19, 44d; Vld.; S 5; L 1a-m; L 22, 22; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
34504 |
broedende kip op eieren |
kloek:
kluk (P048p Halen)
|
[N 19, 43a; JG 1a, 1b, 2c; L 14, 21; A 6, 1c; S 5; L B2, 320; monogr.]
I-12
|
34506 |
broedhen |
broedkaardige:
brukǭdegǝ (P048p Halen)
|
Kip die voortdurend neigingen vertoont om te broeden. [N 19, 59; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-12
|
34502 |
broeds |
broedkarig:
brukǭrex (P048p Halen)
|
Op de vraag "Wat zegt u tegen "broeds" in uw dialect?" antwoordt een aantal informanten met een omschrijving. Deze antwoorden vindt men terug onder de als werkwoord aangeduide woordtypen. [N 19, 43b; L 22, 22; S 5; monogr.]
I-12
|
34505 |
broedse kip die men niet wil laten broeden |
broedkarige hen:
brutkǭrigǝ hin (P048p Halen)
|
[N 19, 43b]
I-12
|
18744 |
broek |
achterriem:
axtǝrrim (P048p Halen),
broek:
bruk (P048p Halen)
|
De horizontale riem van het achterhaam die om de billen van het paard loopt. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 75; monogr.]
I-10
|
18540 |
broek met split |
fluitjesbroek:
fləkəsbruk (P048p Halen),
mansbroek:
mansbruk (P048p Halen),
poortbroek:
(poortbroek)
poͅutbruk (P048p Halen)
|
broek met een split aan de voorkant [fluitjesbroek] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18197 |
broek: algemeen |
broek:
bruk (P048p Halen, ...
P048p Halen)
|
broek in het algemeen [boks, sjmeek, brits] [N 23 (1964)]
III-1-3
|