24480 |
hazelaar |
notenboom:
neuteboeəm (P048p Halen),
notenstruik:
nøtəstruk (P048p Halen)
|
hazelstruik [ZND 26 (1937)]
III-4-3
|
21000 |
hazelnoot |
bosnoot:
bosnøt (P048p Halen),
hazelennoot:
haozəlenuit (P048p Halen),
hazenoot:
haojzeneut (P048p Halen)
|
hazelnoot [ZND 26 (1937)]
III-4-3
|
19534 |
hecht van een mes |
hecht:
o. mv. h@xt\\
heͅxt (P048p Halen),
steel:
steel (P048p Halen),
stēl (P048p Halen)
|
de hecht van een mes [N 01 (1960)] || handvat van een mes (hecht, heft) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
21285 |
heer |
heer:
hi:ər (P048p Halen)
|
heer [RND]
III-3-1
|
18015 |
hees, schor |
hees:
hies (P048p Halen),
hieəs (P048p Halen),
hīes (P048p Halen),
hīs zen (P048p Halen)
|
hij is hees (zijn stem is weg) [ZND 26 (1937)] || schor, schor zijn [ruigsen, hees, gees zijn] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
20129 |
heet, hitsig |
heet:
hiət (P048p Halen)
|
heet, hitsig [Goossens 1b (1960)]
III-2-1
|
19539 |
heibezem |
heibezem:
hēͅbeͅsəm (P048p Halen)
|
bezem gemaakt van heitakjes (heiwasser, heibezem) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
26741 |
heizicht, heizeis |
vlagzeisen:
vlǫx˲zē̜sǝm (P048p Halen)
|
Gereedschap om hei te maaien. In dit lemma zijn verwerkt de gegevens van de enqu√™tevraag naar ''de zeis om hei te maaien'' (I, 26b) en de vraag naar ''de zeis speciaal voor hei te maaien en russen te steken'' in N 18, vraag 77. Van Vessem wijst op pag. 99 ook al op het probleem dat veel informanten de zicht- en zeisbenamingen door elkaar heen gebruiken, omdat de overeenkomst tussen beide werktuigen erg groot is. Ook in dit lemma komen de zicht- en zeisbenamingen door elkaar heen voor. Men mag er niet van uitgaan dat de verschillende woordtypen steeds hetzelfde gereedschap aanduiden. Gemeenschappelijk is welde gebruiksmogelijkheid van dit gereedschap, namelijk om er hei mee te maaien. Een verschil tussen heizicht en heizeis kan zijn dat de heizicht twee handvaten heeft, terwijl de heizeis één handvat heeft. Het blad van de heizicht kan ook kleiner zijn en vooral korter dan dat van de heizeis.' [N 18, 77; I, 26b]
II-4
|
26734 |
heizode |
vlik:
vlęk (P048p Halen)
|
Afgestoken stuk hei. [N 14, 77b; N 14, 77c; N 27, 39h; N 27, 39g; N 18, add.; N 11, add.; S 46; A 39, 15a; A 39, 15b; R 3, 98; L 8, 123; L B2, 274; AGV, k6; monogr.]
I-8
|
33708 |
heizode los- en stukploegen |
eggen:
ęgǝ (P048p Halen),
russen:
røsǝ (P048p Halen)
|
[N 27, 16]
I-8
|