23243 |
processie |
processie (<lat.):
persessie (L320c Haler)
|
De processie [bronk, persessie, protsessioën]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23852 |
processie door het veld |
bedeprocessie (<lat.):
beejprocessie (L320c Haler)
|
Een processie door het veld, bedeweg, bidweg. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23854 |
processie van maria-hemelvaart |
processie (<lat.):
persessie (L320c Haler)
|
De processie die op (zondag na) Maria Hemelvaart wordt gehouden. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23856 |
processiepaaltjes in de grond slaan |
processiepaaltjes zetten:
persessiepaolkes zette (L320c Haler)
|
Processiepaaltjes in de grond slaan [pöälchere zetse]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23858 |
processiestrooisel |
strooisel:
struitsel (L320c Haler)
|
Strooisel bestaande uit bloemen, stukgesneden stengels en bladeren en stroopsel van varens waarmee de straten versierd worden [sjtreupsel]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23861 |
processievaantjes |
processievaantjes:
persessieveienkes (L320c Haler)
|
De vaandeltjes die in de processiestoet worden meegedragen [persessieveendelkes]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
17742 |
proeven |
proeven:
preuven (L320c Haler)
|
proeven; Hoe noemt U: Een kleine hoeveelheid voedsel of drank in de mond nemen om te onderzoeken hoe het smaakt (keuren, proeven) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
23930 |
profeet |
profeet:
profieët (L320c Haler)
|
Een profeet [profieët]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
30065 |
profielen |
profielen:
pǝrvil (L320c Haler)
|
Gladde, rechte houten balkjes met een lengte van ongeveer 1,80 cm en een doorsnede van 7,5 x 7,5 cm, die verticaal op de hoeken van het metselwerk worden geplaatst. Zij worden gebruikt om het loodrecht opmetselen van de muren te bevorderen. Zie ook afb. 28. [N 31, 7a; monogr.]
II-9
|
20506 |
proosten |
klinken:
klinke (L320c Haler)
|
proosten; Hoe noemt U: De glazen tegen elkaar aanstoten als teken dat men elkaar veel goeds toewenst (knutsen, klinken, proosten) [N 80 (1980)]
III-2-3
|