22421 |
beugelen |
beugelen:
beugelen (L320c Haler)
|
Het balspel waarbij een bal door een ijzeren ring, beugel geslagen moet worden [beugelen, klossen, kolven]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22422 |
beugelring |
poort:
poort (L320c Haler)
|
De ijzeren ring van de beugelbaan [beugel, poort, ring]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20180 |
bevallen |
kopen:
kopen (L320c Haler)
|
Bevallen: een kind ter wereld brengen (bevallen, vallen, een kindje krijgen, kinderen winnen, omschudden, kopen). [N 84 (1981)]
III-2-2
|
19258 |
bevelen |
commanderen:
komanderen (L320c Haler),
commanderen (<fr.):
komanderen (L320c Haler)
|
iemand nadrukkelijk of met gezag opdragen iets te doen [heten, hieten, ordenen, bestellen, bevelen] [N 85 (1981)]
III-1-4, III-3-1
|
19302 |
bezig |
doende:
doende (L320c Haler)
|
werkzaam aan of met iets bezig zijn [bezig, onledig, ollig, doende, gesteld [zijn aan]] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21299 |
bezoek |
bezoek:
bezoek (L320c Haler)
|
de personen die op bezoek komen [bezoek, visite, volk] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
23808 |
biddag voor het gewas |
bededag:
baejdaag (L320c Haler)
|
De Biddag voor het Gewas. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23940 |
bidden voor de witspijs |
vastenoffer:
vastenoffer (L320c Haler)
|
In de vasten dagelijks enkele weesgegroeten bidden, als men zuivelprodukten (melk, boter, kaas) en eieren gegeten had, wat door de vastenwet verboden was ("bidden voor de wetspijs"). [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20450 |
bidprentje |
doodsprentje:
doeadsprintje (L320c Haler)
|
een bidprentje, doodsprentje, gedachtenisprentje, tijdens de uitvaartdient uitgereikt, "beeldje"[doeëdetsiddel] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
23980 |
biecht |
biecht:
beecht (L320c Haler)
|
De biecht [biech]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|