e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Haler

Overzicht

Gevonden: 1699
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
biecht horen biecht horen: beecht höre (Haler) Biecht horen door de priester. [N 96D (1989)] III-3-3
biechtbriefje biechtbriefje: beechtbreefke (Haler) Een biechtbriefje, het bewijs dat men de Paasbiecht had gehouden [biechbrifje]. [N 96D (1989)] III-3-3
biechteling biechteling: beechteling (Haler) De biechteling, de gelovige die gaat biechten. [N 96D (1989)] III-3-3
biechten (gaan) biechten (gaan): beechte (Haler) Biechten, te biecht gaan, biecht spreken [zich biechte]. [N 96D (1989)] III-3-3
biechtstoel biechtstoel: beechtstool (Haler) De biechtstoel, het meestal houten optrekje waarin de priester biechthoort [biech(t)sjtool?]. [N 96A (1989)] III-3-3
biechttijd gelegenheid: gelègenheid (Haler) Biechttijd(en), gelegenheid tot biechten. [N 96D (1989)] III-3-3
biechtvader biechtvader: beechtvader (Haler) De biechtvader [biechvadder]. [N 96D (1989)] III-3-3
bietenriek krotenriek: krǫtǝrēk (Haler) Riek om bieten mee te verplaatsen. Doorgaans met minder tanden dan de aardappelriek, maar wel met bolletjes aan de uiteinden van de tanden om de bieten niet te beschadigen. Bij krotengaffel, achter in het lemma, wordt uitdrukkelijk opgemerkt dat het stuk gereedschap 8 tot 10 tanden heeft. Vergelijk ook de toelichtingen bij de lemmaɛs Aardappelriek en Bietenkopper. [N 18, 25a, 25b en 64; JG 1d; A 28, 3; monogr.] I-5
biggen spenen spenen: spiǝnǝ (Haler) Biggen van de zeug afzetten. [N 76, 43; N 19, 16; N 19, 15 add.] I-12
bijgooier bijsmijter: bīsmītǝr (Haler) De bijgooier is de tussenpersoon tussen de afsteker van de wagen en de tasser in de schuur. Zie de toelichtingen bij de lemma''s ''graan stapelen in de schuur'' (5.1.11) en ''afsteker'' (5.1.12). [N 15, 50; monogr.] I-4