21305 |
buurten |
buurten:
buurten (L320c Haler)
|
de avonden doorbrengen met praten en roken [kortavonden] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
22411 |
caleidoscoop |
kijkbus:
kijkbus (L320c Haler)
|
Een kijker die eenvoudige daarin gelegde kleurige voorwerpjes veelvoudig weerspiegelt en zo regelmatige bij de geringste beweging telkens afwisselende figuren vertoont [caleidoscoop, kijkbus]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22439 |
carnavalsoptocht |
vastenavondoptocht:
vastenavondoptocht (L320c Haler)
|
De optocht met carnaval [cavalcade]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
33749 |
castreren |
snijden:
snii̯ǝ (L320c Haler)
|
Het varken onvruchtbaar maken. Mannelijke varkens castreert men door ze de teelballen weg te nemen. [N 76, 44; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
23887 |
catechismusboekje |
catechismus:
kategissemes (L320c Haler)
|
Het boekje [kategèssemes, kategèsm, katejismes]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23889 |
catechismusles |
chrisleer:
kisliër (L320c Haler)
|
Het onderricht, katechismusles in de kerk of op school. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
29989 |
cement |
cement:
sǝmɛnt (L320c Haler)
|
Een snel verstenend bindmiddel, doorgaans in poedervorm, dat ontstaat door vermenging van kalk- en leemhoudende stoffen die onder hoge temperatuur versinterd zijn. Het bezit de eigenschap door toevoeging van water zowel onder water als aan de lucht te verharden. [N 30, 35a; N 30, 35b; monogr.]
II-9
|
24406 |
cocon |
pop:
pop (L320c Haler, ...
L320c Haler)
|
Hoe noemt u een vlinder in omhulsel [N 83 (1981)] || Hoe noemt u het omhulsel van rupsen als zij zich inpoppen [N 83 (1981)]
III-4-2
|
23939 |
collatie |
collatie (<lat.):
collatie (L320c Haler)
|
Een licht avondmaal dat is toegestaan op vastendagen, collatie. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24020 |
communicantje |
communicantje (<lat.):
kommuniekantje (L320c Haler)
|
Een communicantje. [N 96D (1989)]
III-3-3
|