e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Haler

Overzicht

Gevonden: 1699
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
grapjas grapjas: grapjas (Haler) iemand die altijd grapjes maakt [schacht, grapjas] [N 85 (1981)] III-1-4
gras gras: grās (Haler) De algemene benaming voor het gewas, zo uitvoerig mogelijk gedocumenteerd, zodat in de volgende lemma''s naar deze opgaven en naar de klankkaart kan worden verwezen. Op de klankkaart van het type gras zijn de vormen met betoning niet apart aangegeven; men kan bij dit woord aannemen dat het in het gehele polytone gebied sleeptoon heeft. Wanneer er meer dan één variant voor een plaats was opgegeven, is bij voorkeur het materiaal van de mondelinge enquêtes in kaart gebracht.' [N 14, 88a; JG 1b, add.; Wi 54; S 11; L 1 a-m; L 1u, 75; L 20, 26a; L 35, 65; L. 39, 41; A 2, 54; A 4, 26a; A 4, 28; RND 111; monogr.] I-3
gras of grasland om te hooien hooigras: hø̜.i̯[gras] (Haler) Gras bestemd voor de hooibouw. Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) gras het lemma ''gras''. [N 14, 89a; N 14, 88a add.; monogr.] I-3
grasland groes: grōs (Haler) Grasland in het algemeen en ook wel de graslaag of grasmat in het bijzonder. In N 14, 54 werd gevraagd naar de dialectwoorden voor ø̄grond die met gras is begroeid in het algemeen, ook grasland dat niet als weide is aangelegd of als zodanig wordt gebruiktø̄. Volgens een aantal informanten kan groes echter ook ø̄beemdø̄ of ø̄weiø̄ betekenen. [N 14, 54; N 14, 50a; N 14, 50b; N 6, 33b; N P, 5; L 19b, 2aI; L 4, 40; A 10, 4; monogr.] I-8
graszode ris: res (Haler) Vierkant afgestoken stuk van de met gras begroeide bovengrond. Naar dialectbenamingen voor de graszode is vaak navraag gedaan getuige ook de bronnenopgave bij dit lemma. In verschillende enqu√™tes werd gevraagd naar de zode in het algemeen zowel de graszode als de heizode. De opgaven die betrekking hadden op de heizode zijn ondergebracht in lemma 3.14 ɛheizodeɛ.' [N 14, 77a; N 14, 77b; N 27, 39g; GV, K6; JG 1a, 1b; L 8, 123; L B2, 273; S 46; NE 2 II, 15; N 18, 38 add.; N 18, 40 add.; monogr.] I-8
graven (mv.) graven: grave (Haler) De graven meervoud [graaf, graver, jraver, grèèver?]. [N 96A (1989)] III-3-3
griffel griffel: griffel (Haler) een stift van leisteen om daarmee op een lei te schrijven [griffel, griffie, grift, touche, cijferpen] [N 87 (1981)] III-3-1
groeien wassen: wassen (Haler) groeien: Groter worden: in grootte toenemen, gezegd van kinderen (groeien, wassen, profiteren). [N 84 (1981)] III-1-1
groeien, wassen wassen: wassen (Haler) Groeien, in grootte toenemen, gezegd van bomen, planten, bloemen (groeien, wassen). [N 82 (1981)] III-4-3
groente groente: groente (Haler) De gewassen die door mensen als voedsel worden gebruikt in het algemeen (groente, potazzie). [N 82 (1981)] III-2-3