e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L286p plaats=Hamont

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kalverstal kalverstal: kalǝvǝr[stal] (Hamont) De stal of de ruimte in de koestal waar de kalveren staan. Meestal is er geen afzonderlijke ruimte als kalverstal; de kalveren staan in een hoek van de koestal en deze hoek voor de kalveren wordt "kalverstal" genoemd. Vandaar dat n.a.v. de vraag "kalverstal" voor L 213, 248, 298, 381b, 386, Q 1, 113 en 202 koestal en voor L 270, 312, Q 34 en 102 stal werd opgegeven. Er zijn voor de kalverstal ook wel benamingen in gebruik, waaruit de leeftijd van de kalveren spreekt. Voor opgaven die een voor een kalf bestemde kist, bak, kooi e.d. betreffen, zie men het lemma "kalverhokje, kalverbak" (2.2.4). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). Zie ook de plattegronden in paragraaf 1.2. [A 10, 9b; L 38, 25; monogr.; add. uit N 5A, 45a en 47b] I-6
kam kam: kāmp (Hamont), kāmp - kem (Hamont) kam || kam (enkelvoud - meervoud) [ZND 27 (1938)] III-1-3
kamer kamer: kāmər (Hamont) kamer III-2-1
kamerjas nachtjas: nāXtjas (Hamont) kamerjas [sjamberloe] [N 23 (1964)] III-1-3
kamizool kamizool (<fr.): kaməzōl (Hamont) kamizool, in de betekenis van soort kledingstuk; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] III-1-3
kammen kammen: kamə (Hamont), kemən (Hamont) kammen [ZND 27 (1938)] III-1-3
kampen kavelen: Wij twee moeten nog kavelen.  kāvələ (Hamont) Kavelen: herkansen, de kamp opnieuw doen. III-3-2
kanaal kanaal: oͅn genə kḁ̄nt vḁn t kənōͅəl (Hamont) Aan genen kant (niet aan deze kant) van het kanaal [ZND 24 1937)] III-3-1
kandelaar kaarsenluchter: kerseluchter (Hamont), keͅrsəløxtər (Hamont), kèrseleuchter (Hamont), kandelaar: kandəlēͅər (Hamont), luchter: luchter (Hamont, ... ) kandelaar || Kandelaar. Hoe heet een kandelaar, zoals er vroeger langs beide zijden op de schoorsteen stonden ? [ZND 37 (1941)] III-2-1
kans kans: kààns (Hamont) kans III-1-4