24880 |
kweek |
hondsgras:
hǭntsgrǭǝs (L286p Hamont),
puinen:
pø̜̄nǝ (L286p Hamont),
pø̜i̯nǝn (L286p Hamont),
pøͅnə (L286p Hamont)
|
Elymus repens (L.) Gould Zeer algemeen voorkomend hardnekkig onkruid op gras- en bouwland en op akkerranden, dat er grasachtig uitziet met een rechtopstaande aar en donker- tot grijsgroen blad. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 30 tot 120 cm. Het is een lastig kruipend onkruid met veel onderaardse wortelstokken, die wel als veevoeder gebruikt worden. De boer verwijdert het met de eg uit de akker. Deze plant is ook wel bekend onder de oude naam kweekgras of tarwegras (Triticum repens L.). Zie in verband met de vele puin-opgaven de speciale bibliografie onder Goossens 1985; 1987 en 1988, 109-126. [N 11, 71; JG 1a, 1b, 2c; A 27, 24b; A 28, 10; A 29, 6 en 9; A 33, 17; L 34, 52; L 48, 18; Lu 2, 18; Lu 4, 9; S 20; monogr.; add. uit N 11, 70, 72, 80a en 88] || kweekgras
I-5, III-4-3
|
33552 |
kweepeer |
kweekpeer:
kwēkpēͅr (L286p Hamont)
|
[ZND 29 (1938)]
I-7
|
19105 |
kwezel |
kwezel:
wanə kwēzəl (L286p Hamont)
|
Wat een kwezel! [ZND 29 (1938)]
III-3-3
|
19980 |
kwispelstaarten |
kwispelstaarten:
kwespələstēͅrtə (L286p Hamont)
|
kwispelstaarten [ZND 29 (1938)]
III-2-1
|
21668 |
kwitantie |
kwitantie:
ps. omgespeld volgens Frings.
kwitānsi (L286p Hamont)
|
kwitantie, bewijs van schulddelging [N 21 (1963)]
III-3-1
|
33324 |
l-vormige hoeve |
hoekhuis:
hukhūs (L286p Hamont)
|
Navraag of er verschil in benaming was tussen een L-vormig bouwwerk waarvan de korte poot wordt gevormd hetzij door het woonhuis, hetzij door een schuur of stal, leverde geen nieuwe termen op. Zie kaart 4, het Ten Geleide van deze aflevering en afbeelding 3. [N 4A, 1b en 2c]
I-6
|
24925 |
laag grond |
laag:
ps. omgespeld volgens Grootaers.
lōͅx (L286p Hamont),
laagje:
ps. omgespeld volgens IPA.
loͅxskə (L286p Hamont)
|
laag (znw.) [ZND 29 (1938)]
III-4-4
|
33081 |
laag schoven op de wagen |
laag:
lǭx (L286p Hamont)
|
Zie de toelichting bij het lemma ''tasser op de wagen'' (5.1.5). Voorkop is de laag op de naar voren uitstekende ladder boven het paard. [N 15, 42; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-4
|
33659 |
laaggelegen weidegrond |
hooiveld:
hoi̯vɛ.lt (L286p Hamont)
|
Laaggelegen, vaak natte weidegrond, die men meestal gebruikt om te hooien. Vergelijk ook lemma 1.3.3 ɛbeemdɛ.' [N 14, 52; N P, 5; JG, 1a, 1b; S 5; A 10, 4; RND 20; L 19b, 2aI; Vld.; monogr.]
I-8
|
33649 |
laagliggende akker |
kwaad:
kōǝt (L286p Hamont)
|
Een aantal woordtypen duiden niet zozeer op een afgebakend perceel, een akker, maar meer algemeen op laagliggende grond. [N 11, 2b]
I-8
|