e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L286p plaats=Hamont

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
muil muil: mul (Hamont) Zie afbeelding 2.9. [JG 1a, 1b] I-9
muilband domkop: dǫmkǫp (Hamont) Brede, ijzeren band om het uiteinde van de naaf die voorkomt dat er aarde en modder op het aseinde terechtkomt. De muilband heeft soms een rechthoekig uitgekapte opening die afgedekt wordt met een klepje. Door de opening kan men de luns uit de as trekken zodat het wiel van de as kan worden verwijderd, bijvoorbeeld wanneer de as gesmeerd moet worden. Zie ook afb. 214. [N G, 43c; N 17, 60a; JG 1a; JG 1b; Vld.; div.] II-11
muilband, bovenste band van de schoof kopband: kǫp˱[band] (Hamont) Zie de toelichting bij het lemma ''garveband'' (4.6.9). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) band het lemma ''garveband'' (4.6.9). [N 15, 22b; monogr.; add. uit JG 1b] I-4
muilkorf voor kalveren muilkorf: mūlkø̜rǝf (Hamont) De muilkorf voor kalveren die geen hooi mogen vreten. [N 3A, 14e] I-11
muilpeer klets in het bakkes: Plat  klets in zin bakkəs (Hamont), mots in het bakkes: mots in zin bakkəs (Hamont), patat in het bakkes: Plat.  patot in zin bakkəs (Hamont), pats in het bakkes: Plat  pats in zin bakkəs (Hamont), slag op de muil: slaag op z`n moel (Hamont), slag op de wang: slāg op zin waŋ (Hamont), veeg in het bakkes: Plat  väg in zin bakkəs (Hamont), veeg op de muil: Plat  väg op zin mul (Hamont) hoe heet een slag op de kaak ? Geef aan welke woorden gemeenzaam of plat zijn. [ZND 36 (1941)] III-1-2
muiltje aansteker: ōͅənstēkərs (Hamont) muiltjes, pantoffels zonder hielstuk [N 24 (1964)] III-1-3
muis muis: mōēs (Hamont), mūs (Hamont) muis [Willems (1885)] III-4-2
muizen muizen: myzən (Hamont) de katten muizen [ZND 31 (1939)] III-2-1
muntgeld stukken: ps. omgespeld volgens Frings.  støkən van 2, 5, 1 fraŋ (Hamont) Inventarisatie uitdrukkingen voor: muntgeld, klinkend geld in het algemeen [geen bankbiljetten dus] [speeses?] [N 21 (1963)] III-3-1
muts: algemeen muts: mø.ts (Hamont), møts (Hamont), pots: poͅts (Hamont), Verkort uit kapoets, dit uit hgd. Kapuze, uit it. capuccio (= kap, monnikskap, capuchon). Zie verder J.L. Pauwels in Leuvense Bijdragen XXVII, 1935, p. 105.  pots (Hamont), Verkort uit kaputs; dit uit hgd. kapuze, uit it. capaccio. Zie J.L.Pauwels in Leuvense Bijdragen XXVIII (1935), p. 105.  poͅts (Hamont) muts || muts, hoofddeksel zonder klep of stijve rand [klots, koetsj, pars] [N 25 (1964)] || pet, muts, klak [RND] || ronde muts zonder klep III-1-3