e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L286p plaats=Hamont

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
raad raad: raoət (Hamont) raad III-1-4
raadsel raadsel: rötsəl (Hamont) raadsel III-1-4
raadsel(tje) raadsel(tje): radzel (Hamont), reutselke (Hamont), røͅtsəl (Hamont), alternatief voor reutselke  reutsel (Hamont) Een raadsel. [ZND 06 (1924)] || Raadsel. [Willems (1885)] III-3-2
raaf raaf: raaf (Hamont) raaf [Willems (1885)] III-4-1
raam raam: rǭm (Hamont) Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.] II-9
raampje in een poort raampje: rømkǝ (Hamont) Een raampje in een poort, soms ook een luikje, om door te kunnen kijken, ook wel ter beluchting, al dan niet beglaasd. De opgaven die duidelijk op een deur wijzen, zijn overgeplaatst naar het lemma "deurtje in een poortvleugel" (4.1.10). [N 5A, 54b] I-6
raamvleugel raam: rōm (Hamont), vleugel: vlø̄gǝl (Hamont) Het draaiend deel van een raam. In L 270 bestond in oudere huizen een raam uit twee gedeelten. Het bovenstuk van zo'n raam kon naar binnen worden opengeklapt. Men noemde dit het 'bovenlicht' ('bǭvǝlēx'). Zie ook het lemma 'Bovenlicht'. [N 55, 40b; A 46, 10b; monogr.] II-9
raar, vreemd aardig: ook materiaal znd 19a, 003  ōͅrex (Hamont), raar: raoər (Hamont), ook materiaal znd 19a, 003  rôâr (Hamont), vreemd: d ɛs hi vrɛmd (Hamont), dines hi vremt (Hamont), zonderling: ook materiaal znd 19a, 003  zondərleŋ (Hamont) Die is hier vreemd. [ZND 08 (1925)] || raar || zonderling, vreemd [ZND 01 (1922)] III-1-4
raat graat: (mv)  grǫǝdǝn (Hamont), grǫǝtǝn (Hamont) Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.] II-6
rabarber rabarber: rəbarəbər* (Hamont) rabarber I-7