e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L286p plaats=Hamont

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
recht vooruitstoten met de armen duwen: doͅuwən (Hamont, ... ) stoten: met de armen recht vooruit stoten [stuike] [N 10 (1961)] III-1-2
rechte, vormeloze benen dunne benen: døn biən (Hamont, ... ), stokjes: steͅkskəs (Hamont) benen: rechte, vormloze benen [mok-, motbeene] [N 10 (1961)] III-1-1
rechterkant van het paard buitenkantse kant: butǝkānsǝ kānt (Hamont) Tegenovergestelde kant van de plaats waar de voerman gaat. [N 8, 9 en 10] I-9
rechtstaande oren flaporen: flapurən (Hamont), flapuərən (Hamont) oor: rechtstaande oren [fikoorkes] [N 10 (1961)] III-1-1
rechtsvoor rechtsbuiten: rechts- / linksbuiten (Hamont) Hoe noemt U in uw dialect de speler, die in een voetbalteam de uiterst linkse of uiterst rechtse positie in de aanvalslijn bekleedt? III-3-2
rechtvaardig rechtvaardig: rechtvēͅrdig (Hamont), rəchtvēͅrdech (Hamont) Rechtvaardig. [ZND 06 (1924)] III-1-4
redeneren raisonneren: rezzənêêrə (Hamont) raisonneren; verstandig praten III-1-4
reeks, rij rij: rij (Hamont) rij [ZND 19A (1936)] III-4-4
reepje overschietend gras wissen laten staan: wesǝ lǭǝtǝ stǭǝn (Hamont) Soms blijft er bij het maaien een reepje gras staan omdat men de slag met de zeis iets te ver neemt. De zegslieden hebben dit verschijnsel zowel door een zelfstandig naamwoord (zoals zwaaibalk of baard) benoemd, als ook door een werkwoordelijke uitdrukking, waarin een dergelijk zelfstandig naamwoord voorkomt (zoals een baard maaien of een baard laten staan), en tenslotte ook door een op zichzelf staand werkwoord of werkwoordelijke uitdrukking (zoals te breed pakken of te wijd grijpen). Al deze opgaven zijn in dit lemma ondergebracht. [N 14, 96] I-3
refrein refrein: refrein (Hamont, ... ) Een refrein (het steeds terugkerende gedeelte van een lied). [ZND 41 (1943)] III-3-2