e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L286p plaats=Hamont

Overzicht

Gevonden: 4263
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dweilen dweilen: dwēͅlə (Hamont) dweilen III-2-1
dwingen dwingen: dwengə (Hamont) dwingen III-1-4
echtgenote eega: cf. VD s.v. ""eega, eegade"= echtgenoot, echtgenote  ega (Hamont), madame (fr.): madame (Hamont), mevrouw: mevròw (Hamont), moeder de vrouw: mŏĕddər də vròw (Hamont), vrouw: vròw (Hamont), wederhelft: widdərhélft (Hamont) vrouw (echtgenote) [ZND 11 (1925)] III-2-2
eed eed: ī[j}ət (Hamont) eed [ZND 23 (1937)] III-3-1
eekhoorn eekhoorntje: ēŋkhø̄ərkə (Hamont), ook ZND 02, 008  eekeurken (Hamont) eekhoorn [ZND 01 (1922)] || eekhoorntje III-4-2
eelt, eeltknobbel zwel: zweel (Hamont), zweel in zien haan (Hamont), zwēl (Hamont), zwēlən en zin hān (Hamont), zwēͅlən (Hamont), Vernl. zwil.  zwee-j-el (Hamont) eelt || een blaar in de handen door het vasthouden van een werktuig, bv. een hamer [ZND 32 (1939)] || Hij heeft eelt in zijn handen (verharding van de huid door het werken met de spade) [ZND 35 (1941)] III-1-2
eeltwrat, zweelwrat zweelwrat: zwelvrat (Hamont) Wratvormige uitwassen (zweel = eelt) binnenwaarts aan de hoofdschenkels van voor- en achterpoten. Ze zijn, net als de vingerafrukken bij de mens, volkomen individueel. Men veronderstelt dat ze overblijfselen van een extra teen of aanhangsel zijn. Zie afbeelding 2.27. [A 4, 2e; L 20, 2e; N 8, 32.1, 32.3, 32.4, 32.13, 32.15 en 32.16] I-9
een boomstam afschrijven afritsen: afretsǝ (Hamont) Een streepje kerven op de boomstam op de plaats waar gezaagd moet worden. De boomstam wordt vervolgens met behulp van een trekzaag in een aantal stukken gezaagd, die ieder de lengte van een klomp hebben. In Hamont (L 286) werd voor dit werk een motorzaag gebruikt. Zie ook de lemmata ɛtrekzaagɛ, ɛboomzaagɛ en ɛafkortenɛ in de paragraaf over de vaktaal van de houtzager.' [N 97, 42] II-12
een borrel drinken een borrel pakken: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  boͅrəl pakən (Hamont), een borrel proeven: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  nə boͅrəl pryvən (Hamont), een druppel drinken: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  nən dröpəl drēnkən (Hamont), proeven: prūūven (Hamont) druppel (drinken), een borrel pakken [ZND 23 (1937)] || jenever drinken; Hoe noemt U: Jenever drinken (proeven, likken) [N 80 (1980)] III-2-3
een boterham smeren een boterham smeren: ən boͅtəram smīərə (Hamont) smeren [RND] III-2-3