| 19112 |
een lastig karakter hebbend |
niet gemakkelijk:
hij is nè gemèkkelek (L286p Hamont),
niet mak:
häj es nä mak (L286p Hamont)
|
Hij is niet gemakkelijk, ... niet mak (een lastig karakter). [ZND 38 (1942)]
III-1-4
|
| 19216 |
een lelijk gezicht trekken |
(een) snuit trekken:
ən snut treͅkən (L286p Hamont),
ən snūt trekən (L286p Hamont)
|
grijnzen, een lelijk gezicht trekken [greeze, nen toot zette, snuit trekke, grimas maken] [N 10 (1961)]
III-1-4
|
| 18273 |
een paar schoenen |
een paar schoenen:
pōͅər sXun (L286p Hamont),
ə pōͅr sxun (L286p Hamont)
|
een paar schoenen [ZND 06 (1924)] || schoenen, paar ~ [N 24 (1964)]
III-1-3
|
| 18337 |
een paar sokken |
sokken:
zøk (L286p Hamont)
|
kousen, paar ~ [zök, zökke] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
| 31607 |
een paard beslaan |
beslaan:
bǝslǭǝ.n (L286p Hamont)
|
Een paard van hoefijzers voorzien. Tijdens het beslaan wordt het paard in de hoefstal van de smidse geplaatst. De hoefsmid verwijdert eerst met behulp van de hoefhamer en de hoeftang het oude hoefijzer. Vervolgens bewerkt hij de hoef door middel van het hoefmes en de hoefrasp. Het nieuwe hoefijzer wordt gewoonlijk warm gepast. Daarvoor wordt het gelijkmatig donkerrood verhit en enige ogenblikken tegen de besneden hoef gehouden. Het ijzer moet overal dicht tegen de hoef passen; aan onverbrande plaatsen onder de hoef kan de smid zien dat deze nog met de hoefrasp moet worden bijgewerkt. Het ijzer wordt met hoefnagels aan de hoef bevestigd. De nagels worden daartoe eerst met behulp van de beslaghamer door de hoef geslagen. Dan worden de uitstekende uiteinden van de hoefnagels met de hoeftang tot op 3 mm afgeknepen. Het gedeelte van de hoefnagel dat nog uitsteekt, wordt vervolgens omgeslagen in een uitholling van de hoef die door middel van de onderkapper is gemaakt. Tot slot wordt de hoef soms nog met de hoefrasp bijgewerkt. [JG 1a; JG 1b; N 100, 17; monogr.]
II-11
|
| 17876 |
een pak slaag krijgen |
opmaken:
opmøkə (L286p Hamont),
strepen krijgen:
strēpən (L286p Hamont)
|
hij zal strepen krijgen (een pak slaag) [ZND 07 (1924)]
III-1-2
|
| 22809 |
een portret laten maken |
zijn portret laten maken:
zie portrɛɛt laaten te makee (L286p Hamont),
zijn portret laten trekken:
zi petret ləten trekke (L286p Hamont)
|
Zijn portret laten maken (bij de fotograaf). [ZND 40 (1942)]
III-3-2
|
| 21656 |
een prijs vragen |
vragen (voor):
ps. omgespeld volgens Frings.
wa vroͅxdər v"r (L286p Hamont)
|
aanbieden, Voor een bepaalde prijs te koop ~ [loven of geloven? zegt men wel: wat looft ge uw kippen = welke prijs vraagt ge ervoor?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
| 32592 |
een riek mest |
riek (mest):
rek (L286p Hamont)
|
Een riek mest is de hoeveelheid mest die men in één keer met de riek kan opnemen. Die hoeveelheid is kleiner naarmate de mest meer verteerd is en daardoor gemakkelijker uiteenvalt. Van de termen die in dit lemma voorkomen, zijn er sommige (ook) van toepassing op een brok of klont mest: een aaneenklevende, weke massa goed verteerde mest. [N M, 12a; JG 1a + 1b + 2c; N 11A, 14; monogr.]
I-1
|
| 22385 |
een spel kaarten |
pakje:
Sub pak.
ə peͅkskə kø͂ͅərtə (L286p Hamont),
spel:
Sub kaart.
ə sp"l kōͅərtə (L286p Hamont),
Sub spel.
ə sp"l kōͅərtə (L286p Hamont)
|
Een pakje kaarten. || Een spel kaarten.
III-3-2
|