21100 |
gerstebier |
gerstebier:
ge͂ͅrstəbīr (L286p Hamont)
|
gerstenbier [ZND 24 (1937)]
III-2-3
|
18312 |
geruite jurk |
schotse ruiten:
sXotsə rūətən (L286p Hamont)
|
jurk van geruite stof [ruutekeskleid] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
21595 |
geschiedenis |
vertelseltje:
ə vərtälsəlkə vərtälən (L286p Hamont)
|
Een geschiedenis vertellen [ZND 24 1937)]
III-3-1
|
33111 |
geselblok |
ezel:
ēzǝl (L286p Hamont)
|
Doorgaans werd voor het grof dorsen een ladder of iets dergelijks gebruikt. Soms construeerde men speciaal voor het grof dorsen een apartstuk gereedschap. In dit lemma staan de enkele benamingen daarvan bijeen. Bij de opgaven haspel en schoofreek werd door de zegsman een tekening toegevoegd, die hier wordt overgenomen (afbeelding 9, a en b). Bij zijn tekening noteert de zegsman van L 330 nog: "Een haspel is een houten rol, van een boomstam gemaakt, die draaide rond een as waarvan de uiteinden in een opvouwbare houten schraag waren gestoken. In de rol waren spijkers zonder kop geslagen die 3 à 4 cm uitstaken. Als met een ''schob graan'' hierop geslagen werd, begon de rol te draaien en werden zowel graankorrels als kortstro verwijderd. Men hield dan een ''sjauf sjtreu'' over: lang en glad stro dat men gebruikte voor het maken van dakpanpoppen." [N 14, 15c; JG 1d]
I-4
|
20312 |
geslachtsgemeenschap hebben |
poepen:
bijslapen
poepen (L286p Hamont)
|
sexuele omgang hebben
III-2-2
|
34063 |
geslachtsrijpe koe |
stiervaars:
stīrvɛ̄rs (L286p Hamont)
|
Jong rund dat oud genoeg is om gedekt te worden. [N 3A, 23]
I-11
|
33328 |
gesloten boerderijtype |
gesloten boerderij:
gǝslōtǝ [boerderij] (L286p Hamont)
|
De bouwdelen van dit boerderijtype omsluiten het erf aan alle vier de zijden; in Nederland wordt dit type wel de "Limburgse hoeve" genoemd. Voor de fonetische documentatie van de woorden tussen vierkante haken wordt verwezen naar het lemma "boerderij, algemeen"(1.1.1). Zie kaart 4, het Ten Geleide van deze aflevering en afbeelding 6. [N 4A, 4]
I-6
|
34394 |
gesneden mannelijk schaap |
hamel:
hā.mǝl (L286p Hamont),
hāmǝl (L286p Hamont)
|
[N 19, 65a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; AGV m 3; A 2, 46; A 4, 22a; R 3, 24; N 77, add.; L 39, 44; L 20, 22a; L 5, 30b; Wi 12; monogr.]
I-12
|
34305 |
gesneden mannelijk varken |
berg:
bē̜rǝx (L286p Hamont),
bęi̯rx (L286p Hamont),
bɛ.rǝx (L286p Hamont),
bɛrx (L286p Hamont)
|
Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12]
I-12
|
34309 |
gesneden vrouwelijk varken |
gelt:
gelt (L286p Hamont)
|
Uit de antwoorden blijkt dat gelt verschillende betekenissen kan hebben. Er zijn informanten (K 278, L 421, 422, 423, Q 197, 211) die zeggen dat het snijden van een vrouwelijk varken ter plekke onbekend is. Het onvruchtbaar maken bestond uit het doorknippen van de eileiders. [N 19, 9; A 4, 4c; L 20, 4c; L 37, 49e; JG 1b; L 37, 49f; monogr.]
I-12
|