21458 |
haten |
haten:
ho͂ͅətən (L286p Hamont)
|
Haten. [ZND 26 (1937)]
III-3-1
|
32977 |
haver |
haver:
hā.vǝr (L286p Hamont)
|
Avena sativa L. Men zaait ongeveer 200 kg haver per hectare. Zie afbeelding 1, b. [JG 1a, 1b; A 2, 31; L 35, 101; L lijst graangewassen, 3; Wi 50; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
33386 |
haverkist, hakselkist |
haverkist:
[haver]kest (L286p Hamont)
|
De kist of bak waarin men het droge voer, tegenwoordig de haver, voor het paard bewaart. Deze kist staat meestal in de voergang in de paardestal. Vroeger werden er vooral ook haksel, soms zemelen, geplette haver, kaf of melasse in bewaard. De kist kan door een tussenwand verdeeld zijn. In het ene vak bewaart men dan meestal haver, in het andere iets anders. Soms zijn er meer dan twee vakken. Achter in het lemma staan enkele benamingen bijeen voor dit tussenschot. In het lemma wordt achter de codecijfers zoveel mogelijk met een cijfer vermeld in hoeveel delen de kist verdeeld was en wat er nog meer in bewaard werd dan de in het eerste lid van de woordtypen genoemde voedselsoort. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (haver) het lemma "haver" in aflevering I.4, nr 1.2.5 [N 5A, 59c en 72b; JG 1a en 1b; monogr.]
I-6
|
20675 |
havermout |
havermout:
Syst. Frings
hāvərmōͅu̯t (L286p Hamont),
hāvərmoͅu̯t (L286p Hamont)
|
Havermout [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20607 |
havermoutpap |
havermoutpap:
Syst. Frings
hāvərmōͅu̯tpap (L286p Hamont),
hāvərmoͅu̯tpap (L286p Hamont)
|
Pap van havermout (haavere moute pap?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33994 |
haverzak |
haverzak:
hāvǝrzak (L286p Hamont)
|
Zak, gevuld met haver, die men een ingespannen paard omhangt om het te laten eten. [N 13, 90; monogr.]
I-10
|
24167 |
havik |
valk:
valək (L286p Hamont)
|
valk
III-4-1
|
24480 |
hazelaar |
hazelaar:
hōͅəzəlēͅər (L286p Hamont),
hazenotenboom:
hoazənōwətəbūəm (L286p Hamont)
|
hazelaar || hazelstruik [ZND 26 (1937)]
III-4-3
|
21000 |
hazelnoot |
hazelnoot:
hōͅəzəlnōət (L286p Hamont),
hazenoot:
haozenoowet (L286p Hamont)
|
hazelnoot [ZND 26 (1937)]
III-4-3
|
19534 |
hecht van een mes |
steel:
stēl (L286p Hamont)
|
handvat van een mes (hecht, heft) [N 20 (zj)]
III-2-1
|