e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hamont

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kaam kaam/kamen: kǭm (Hamont) Het wit gerimpeld of vlokkig vlies op wijn, bier, azijn, etc. dat wordt gevormd door een spruit- of gistzwam. [S 16; L 1 a-m; L 27, 53; monogr.] II-2
kaantjes kamelen: kaomelen (Hamont), kanen: kōͅ.nən (Hamont) Hoe heten de vetklonters, die overblijven, als runds of varkensvet wordt gesmolten? (kaan) [ZND 02 (1923)] || kanen [Goossens 1b (1960)] III-2-3
kaar kaar: kǭ(w)ǝr (Hamont), kǭr (Hamont) Trechtervormige bak boven de bovenste molensteen waarin het te malen graan wordt gestort. Zie ook afb. 78. [N O, 19i; N O, 41a; A 42A, 37; N D, 11; Sche 51; Vds 148; Jan 155; Coe 136; Grof 157; monogr.] II-3
kaars kaars: kɛrs (Hamont), kɛ̝rs (Hamont) kaars [RND] III-2-1
kaarsendomper kaarsendomper: keͅrsəndōͅmpər (Hamont) kaarsendomper, d.i. het metalen horentje waarmee de kaars uitgedoofd werd? [ZND 36 (1941)] III-2-1
kaarten (ww.) een kaartje leggen: Sub kaart: Kom we gaan een kaartje leggen.  ə kartjə legə (Hamont), kaarten: kaarten (Hamont), kōͅərtə (Hamont), /  koarten (Hamont, ... ), kourten (Hamont), [Kaartspelen]  kōͅərtən (Hamont), Sub knabke: Koarten we vur e knepke-n-de-n-overslaag?  koarten (Hamont), kaarten leggen: Sub leggen.  kartə legə (Hamont), met de kaarten spelen: Sub kaart.  me də kōͅərt sp"lə (Hamont) / [SND (2006)] || [Kaarten]. || kaarten [SND (2006)] || Kaarten. [Willems (1885)] || Kaartje leggen (een spelletje kaart spelen). || Kaartje leggen. || Met de kaart spelen. || Tuischen, vertuischen. (Gebruikt men deze woorden en in welke beteekenis: ruilen, verkoopen, schacheren, kaartspelen, enz.?) [ZND 08 (1925)] III-3-2
kaarten voor geld tuisen: tōēsschen (Hamont), 1. Kaartspelen: tricher.  tusən (Hamont), B.v. Willen we nog es toesen mèi de koart(en)?  toesən (Hamont) Tuischen, vertuischen. (Gebruikt men deze woorden en in welke beteekenis: ruilen, verkoopen, schacheren, kaartspelen, enz.?) [ZND 08 (1925)] || Tuisen: 2. spelen, inz. met een inzet. || Tuisschen. [Willems (1885)] III-3-2
kaas kaas: kéés (Hamont) kaas [RND] III-2-3
kaasjeskruid broodjes: brø̄i̯kǝs (Hamont) Malva L. Een vrij algemeen voorkomende struikachtige plant met langgesteelde bladeren, bloemen in groepen van twee of meer in de bladoksels en vruchtjes in de vorm van een plat kaasje. Het grote kaasjeskruid (Malva sylvestris L.), dat veel in bermen voorkomt, wordt tot meer dan 1 meter hoog en heeft roze of lichtpaarse bloemen en een ruwbehaarde stengel. Het kleine kaasjeskruid (Malva neglecta Wallr.), dat 40 cm groot wordt, komt meestal liggend voor bij boerderijen en aan wegranden en heeft rozerode, soms ook witte bloemen. De bloei duurt van juni tot september. [A 52, 10a en 10b; monogr.] I-5
kaatsbal ketsbal: springkoord-ketsballen~ ketsbal ketsbal-kaatsbal slipperen-ijsbaan glijden schetsen-ijsschaatsen ketsen-kaatsen schulke loepen-over schollen ijs lopen  ketsbal (Hamont), ketsebal: keͅtsəbāl (Hamont) Kaatsbal. || Wetenswaardigheden. [SND (2006)] III-3-2