e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hamont

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kauw kauw: kaw (Hamont), kāuw (Hamont) kauw, torenkraai || kerkkauw [ZND 27 (1938)] III-4-1
kauwen knauwen: knááwen (Hamont) kauwen; Hoe noemt U: Voedsel met de tanden en kiezen fijnmaken (kauwen, knauwen) [N 80 (1980)] III-2-3
kauwgum sjiek: siek (Hamont) kauwgom III-2-3
kauwgum eten sjieken: sieken (Hamont) kauwgom eten III-2-3
kazuifel kazuifel: ene kasuvel (Hamont), kasuufel (Hamont), kezuufel (Hamont), ənə kazūfəl (Hamont), uu  ne kassufel (Hamont) Een kazuifel (misgewaad; de uitspraak juist weergeven). [ZND 36 (1941)] III-3-3
keel keel: kē̜.l (Hamont), strot: strōǝ.t (Hamont) Zie afbeelding 2.16. [JG 1a, 1b; N 8, 29] I-9
keel, strot keel: kēͅəl (Hamont, ... ), strot: strot (Hamont), stroət (Hamont), strōōt (Hamont), strōət (Hamont), strô.d (Hamont) keel [N 10b (1961)] || Pak hem bij zijn strot (keel). [ZND 07 (1924)] || strot [N 10b (1961)], [RND] III-1-1
keelgat gorgelpijp: görgəlpïp (Hamont), strot: strot (Hamont), strōət (Hamont) keelgat [kelschat, rieper] [N 10 (1961)] III-1-1
keelketting, keelriem halsriem: hālsrim (Hamont), nekriem: nɛkrim (Hamont) De ketting of riem die onder de keel of kaken van het paard doorloopt en de twee uiteinden van de kopriem verbindt. [JG 1a; N 13, 26] I-10
keelpijn pijn in zijn keel: pin in zən kɛ.l (Hamont) keelpijn [RND] III-1-2