e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hamont

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kletsen [onnozele praat vertellen] lulmuts (zn.): `t is `n lulmuts (Hamont), `t is en lulmuts (Hamont), onzin vertellen: hēj verteͅlt ōnzin (Hamont) Hoe zegt ge "hij vertelt onnoozelen praat (of leugens)"? [ZND 40 (1942)] III-3-1
kletsoor klatsoor: kladzuǝr (Hamont) Dun eindje touw of leer aan het uiteinde van het snoer van de zweep dat bij het slaan een knallend geluid maakt. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 13, 95c; L B2, 245; L 8, 142; R 14] I-10
kletswijf babbelwijf: ə babəlwīf (Hamont), klappei: ən klapäj (Hamont), klaterwijf: ə klōͅətərwīf (Hamont) Hoe heet een vrouw die veel babbelt [ZND 27 1938)] III-3-1
kleurx kleur: kleur (Hamont, ... ), kløər (Hamont, ... ) kleur [ZND 01 (1922)], [ZND 28 (1938)] III-4-4
kliefblok kloofblok: klø̄f˱blǫk (Hamont) Zwaar houten blok of boomstronk waarop de bol in stukken wordt gekliefd. [N 97, 48] II-12
kliekje opgewarmd eten: Syst. Frings  oͅp˃gəweͅrmt˂ ēͅtən (Hamont), oͅp˃gəwɛrmt˂ eͅtə (Hamont) Kliekje, opgewarmde maaltijd (braoj, opstoovertje, prutske?) [N 16 (1962)] III-2-3
klierziekte amandelen: amandələn (Hamont), klieren: De meeste informanten vertalen enkel het zinnetje hij heeft klieren (in de hals) zonder een speciale benaming voor deze klieren op te geven.  klieren (Hamont), klîərən (Hamont), koningszeer: kønexzir (Hamont) hij heeft klieren (in de hals). Bestaat hiervoor een speciale volksnaam ? [ZND 28 (1938)] || hoe heet de klierziekte die gezwellen in de hals veroorzaakt, die dan soms opengaan ? [ZND 36 (1941)] || koningszweer (kliergezwellen aan de hals, ook St-Marcoen geheten, Fr. scrofules) [ZND 05 (1924)] III-1-2
klieven kloven: klȳǝvǝ (Hamont) Hout met een beitel of bijl in de lengterichting doorhakken, zodat het splijt. Zie ook het lemma ɛklievenɛ in de paragraaf over de kuipersvaktaal. Het betreft daar het klieven van stukken boomstam tot duigen.' [N 37, 8; N 50, 15a; N 75, 134a; monogr.] II-12
klimop klimop: klemoͅp (Hamont), -  klimop (Hamont), wintergroen: -  weentergruun (Hamont) klimop [ZND 36 (1941)] III-4-3
klinknagel klinknagel: klēŋknãgǝl (Hamont  [(mv kleŋknē̜gǝl)]  ) Rond metalen staafje waaraan een kop is geperst. Zie ook afb. 177. Klinknagels worden volgens de koperslager uit L 266 onder meer gebruikt om hengsels te bevestigen. Koperen klinknagels werden vroeger volgens de zegsman uit L 210 gedraaid uit koperen plaat en vervolgens door het klinknagelijzer (kleŋkngǝlīzǝr) geslagen waardoor er een kop op kwam. Zie ook het lemma "nagelijzer". [N 66, 48a-b; N 100, 18; monogr.] II-11