24990 |
lauw |
lauw:
laaw waoter (L286p Hamont),
louw woater (L286p Hamont),
low woater (L286p Hamont),
lōͅw wōͅtər (L286p Hamont)
|
Lauw. Lauw water [ZND 37 (1941)]
III-4-4
|
18356 |
lederen pantoffel |
slof:
slofə (L286p Hamont)
|
pantoffels, lederen ~, gemakkelijke huisschoenen zonder veters [petoffels, pantoefels, trumpe, sjlutsje, sloffe, sjloebe] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
20479 |
leeftijd, ouderdom |
ouder:
awer (L286p Hamont),
ouderdom, leeftijd
aauwer (L286p Hamont),
ouderdom:
aawerdóm (L286p Hamont)
|
ouder || ouderdom [ZND 05 (1924)] || ouderdom; op zijn ouderdom [ZND 40 (1942)]
III-2-2
|
20953 |
leeg, gezegd van een noot |
leeg:
verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)
leeg noot (L286p Hamont)
|
loze noot [ZND 30 (1939)]
III-2-3
|
24973 |
leeg, niets bevattend |
leeg:
leeg (L286p Hamont, ...
L286p Hamont,
L286p Hamont,
L286p Hamont),
lēx (L286p Hamont)
|
Leeg. Mijn glas is ledig [ZND 37 (1941)]
III-4-4
|
18920 |
leegloper |
leegloper:
ook materiaal znd 30, 4
lēxly(3)̄əpər (L286p Hamont),
luilekkerlander:
ook materiaal znd 30, 4
luilekkerlander (L286p Hamont)
|
leegloper [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
30186 |
leemspecie |
leem:
līǝm (L286p Hamont)
|
Het mengsel van leem, koemest, strohaksel en in een aantal plaatsen ook varkens-, paarde-, of mensenhaar, waarmee het vlechtwerk wordt dichtgepleisterd. Zie voor het woorddeel 'kleen-' in het woordtype 'kleenleem' (Q 18) ook het lemma 'Bepleisteren'. [N 4A, 53c; N 31, 45c; div.]
II-9
|
30861 |
leest |
leest:
lest (L286p Hamont),
list (L286p Hamont)
|
De pasvorm, meestal van beukenhout, waaraan men de schoenen maakt. "De leest waarop de schoen gemaakt wordt, moet als het ware net een afgietsel zijn van de voet, en voor wat de stand aangaat, geschikt zijn volgens de hoogte der hiel waarvoor hij zal gebruikt worden" (Dierick, pag. 7). [N 60, 185a; N 60, 244a; L 1a-m; L 30, 8; S; monogr.]
II-10
|
22749 |
leeuw |
leeuw:
een lieuw (L286p Hamont),
inne liöw (L286p Hamont),
ne ljø͂ͅw (L286p Hamont),
ne lo(oe) (L286p Hamont),
In de circus waren er veel leeuwen.
løͅuw (L286p Hamont)
|
leeuw [GTRP (1980-1995)] || Leeuw. [Willems (1885)], [ZND 30 (1939)]
III-3-2
|
20110 |
leeuwenbek |
leeuwenbek:
doffe e (6)
ləwenbek (L286p Hamont),
leeuwenmuiltje:
antirrhinum majus
løͅuwəmylkəs (L286p Hamont)
|
grote leeuwebek [ZND 40 (1942)] || leeuwebekje
III-4-3
|