19125 |
leugen |
leugen:
des ən leugen (L286p Hamont),
dè is `n leugen (L286p Hamont),
dè is ’n leugen (L286p Hamont),
dɛsən l"gən (L286p Hamont),
léúgə (L286p Hamont)
|
Dat is een leugen. [ZND 37 (1941)] || leugen
III-1-4, III-3-1
|
21554 |
leugen / gelogen |
gelogen (volt.deelw.):
des gelogen (L286p Hamont)
|
Dat is een leugen. [ZND 37 (1941)]
III-3-1
|
19383 |
leunstoel |
ligzetel:
lex˃zēͅtəl (L286p Hamont, ...
L286p Hamont),
zetel:
zēͅtəl (L286p Hamont, ...
L286p Hamont),
zorg:
zøͅrəx (L286p Hamont)
|
een leuningstoel [ZND 30 (1939)] || leuningstoel [ZND 01 (1922)] || leunstoel, zetel
III-2-1
|
21341 |
leurder |
leurder:
l"rdər (L286p Hamont),
leurder (L286p Hamont),
ps. omgespeld volgens Frings.
l"rdər (L286p Hamont)
|
een venter (die van deur tot deur waren verkoopt) [ZND 28 (1938)] || koopman die met zijn waren langs de deuren gaat? [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21431 |
leuren |
op commerce (fr.) gaan:
ps. omgespeld volgens Frings.
oͅp koͅmeͅrs gōͅən (L286p Hamont)
|
Inventarisatie uitdrukkingen voor: "op koopmanschap gaan"= erop uittrekken om zijn waren te verkopen? Zo neen, welke andere uitdrukking. Geeft u nauwkeurig de uitspraak aan. [N 21 (1963)]
III-3-1
|
20198 |
leven |
leven:
znd 34, 82a;
léévən (L286p Hamont)
|
leven; op het einde van zijn leven [ZND 34 (1940)]
III-2-2
|
20188 |
leven (zn) |
leven:
lèven (L286p Hamont, ...
L286p Hamont,
L286p Hamont),
lévən (L286p Hamont),
léévən (L286p Hamont)
|
leven; in de fleur van zijn leven [ZND 35 (1941)] || leven; op het einde van zijn leven [ZND 34]
III-2-2
|
17568 |
levend vlees onder de huid |
vlees:
t fles (L286p Hamont),
t fleͅs (L286p Hamont)
|
levend vlees onder de huid [t leeve] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17697 |
lever |
lever:
lēͅvər (L286p Hamont, ...
L286p Hamont)
|
lever [leevert, lijver, livvere] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
21002 |
leverpastei |
leverpastei:
lēͅ.vərpəsteͅi (L286p Hamont)
|
leverpastei [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|