18697 |
losse linnen halsboord |
bandje:
bent⁄ə (L286p Hamont)
|
halsboord, losse linnen ~ [beurdje, hemdsband] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18699 |
losse manchet |
manchet:
mašeͅt (L286p Hamont)
|
manchet, los [hemdsband, toet] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33395 |
losse voerbak in de varkenswei |
voerbak:
vūrbak (L286p Hamont)
|
Gewoonlijk worden de varkens binnen gevoerd. Soms echter gebruikte men een losse voerbak voor buiten, in de varkenswei; over deze laatste bak gaat het in dit lemma. Zie voor de fonetische documentatie van (trog) het lemma "varkenstrog" (2.4.3). [N 5A, 61b]
I-6
|
18317 |
losse zak onder de rok |
tas met lint:
teͅs me lēnt (L286p Hamont)
|
tas, losse ~, zak of buidel die onder de rok wordt gedragen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
22998 |
lot(je) van de loterij |
lot:
lôoët (L286p Hamont),
Ik heb het groot lot gewonnen.
lōət (L286p Hamont),
lotje:
lutjen (L286p Hamont)
|
Lot. [Willems (1885)]
III-3-2
|
22400 |
loten |
loten:
loten (L286p Hamont),
Hij heeft een schilderij geloot.
lōətə (L286p Hamont)
|
Loten. [Willems (1885)]
III-3-2
|
27213 |
luchtkoker |
canard:
kanār (L286p Hamont
[(Eisden)]
[Zwartberg, Waterschei])
|
Metalen of kunststof buis van ongeveer 50 cm doorsnede waarmee verse lucht naar ondergrondse werkpunten wordt gebracht die buiten de normale luchtstroom liggen. [N 95, 219; monogr.; Vwo 211; Vwo 489]
II-5
|
28193 |
luchtkokerverbinding |
dichting:
dexteŋ (L286p Hamont
[(Eisden)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Metalen band, vetband of in voorkomende gevallen een gummi ring waarmee luchtkokers luchtdicht met elkaar kunnen worden verbonden. [N 95, 226; monogr.]
II-5
|
17687 |
luchtpijpen |
luchtpijpen:
løxtpipən (L286p Hamont, ...
L286p Hamont)
|
luchtpijpen [loospiepe] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
28053 |
luchtslang |
flexibel:
plɛksibǝl (L286p Hamont
[(Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
Slang, vervaardigd van rubber, met behulp waarvan de perslucht van de persluchtleiding naar bijvoorbeeld de luchthamer of de boorhamer wordt gebracht. Volgens Vanwonterghem (pag. 110) werden deze gummislangen tijdens de Tweede Wereldoorlog wel eens gebruikt als fietsbanden; als dusdanig zijn flexibels nog in de volkstaal gekend. Het woordtype "schlauch" was volgens de invuller uit Q 15 op de mijn Maurits alleen van toepassing op de luchtslang van de luchthamer. Weliswaar kende men nog andere luchtslangen, bijvoorbeeld als verbinding tussen leidingen (verbindingsslang), als slang tussen leiding en motor (motorslang) of als cylinderslang, maar de term "schlauch" werd slechts voor dit specifieke type slang gebruikt. [N 95, 745; monogr.; Vwo 323; Vwo 491]
II-5
|