25965 |
bergmolen |
bergmolen:
bɛ̄r(ǝ)x[molen] (L286p Hamont)
|
Een bovenkruier die op en voor een gedeelte in een kunstmatige heuvel is gebouwd. Zie ook afb. 8. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [N O, 32d; Sche 5; monogr.]
II-3
|
21527 |
bericht |
tijding:
WNT: ting (IV), In het Vroeg-nieuwndl. verkort uit tîding. Tijding, bericht.
ech hɛb tin gəhat (L286p Hamont),
ich hep tin gəkregən (L286p Hamont)
|
Ik heb tijding (ting, teng, enz.) gekregen. [ZND 08 (1925)]
III-3-1
|
19540 |
berkenbezem |
bezem:
beͅsem (L286p Hamont)
|
bezem gemaakt van berketwijgjes (rijsbezem, berkenbezem, berkenboender) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
18060 |
beroerte |
beslag:
beslaag (L286p Hamont),
bəslāch krīgən (L286p Hamont, ...
L286p Hamont)
|
een beroerte, een geraaktheid krijgen [ZND 32 (1939)]
III-1-2
|
26051 |
berrie |
berrie:
bø̜ri (L286p Hamont),
berries:
børis (L286p Hamont),
kaarbalken:
kǭrbalǝkǝ (L286p Hamont)
|
Elk van de twee bomen van de hoog- en stortkar waartussen het paard gespannen werd. De berries van de hoogkar verschillen essentieel van die van de stortkar: bij de eerste lopen de berries onder de hele bak door en maken ze er deel van uit (de zijwanden worden erop vastgezet), terwijl bij de tweede de berries tot halverwege de bak lopen en een aparte constructie vormen waarop de bak rust. Hierdoor kan de bak van de stortkar kippen, terwijl de berries op hun plaats blijven. Wanneer de bak van de hoogkar echter gekipt moet worden, gaat het hele voorstel van de kar omhoog. [N 17, 16 + 50b; N G, 54b + 64b; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2c; L 32, 63; L 34, 10; A 27, 20; Lu 5, 20] || Het uit twee balkjes bestaande toestel op de steenkuip waarop of waartussen het kaar rust. Zie ook afb. 82. [N O, 19h; A 42A, 38; Vds 147; Jan 154; Coe 135; Grof 156; N D, 33 add.]
I-13, II-3
|
33443 |
beschermstenen of -palen |
stenen:
stīǝn (L286p Hamont)
|
Beschermstenen van natuursteen of dikke houten beschermpalen (soms ook wel van ijzer) worden geplaatst schuin tegen zijkanten van poorten en tegen hoeken van muren of tegen brugleuningen om beschadigingen door voertuigen te voorkomen. Bij boerderijen komen ze vooral voor aan schuurpoorten en ingangspoorten (van de gesloten hoeve). Soms dienen de stenen of palen ook als steun voor de muur waartegen ze rusten. Meervoudige opgaven benoemen de beide beschermstenen of -palen aan weerskanten van een opening. Zie ook afbeelding 18.a bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 43a; monogr.; add. uit N 4A, 42f]
I-6
|
32451 |
beschilderde klomp |
geverfde klomp:
gǝvɛrf˱dǝ klōmp (L286p Hamont)
|
Van een verflaag voorziene klomp. In Loksbergen (P 47) werden de klompen geverfd en daarna gevernist. Speciaal voor de streek rond Loksbergen waren klompen waarop veters en vetergaten geschilderd waren. Zoɛn klomp werd een nestel genoemd.' [N 97, 148; N 24, add.]
II-12
|
20522 |
beschimmeld |
beschimmeld:
beschimmeld (L286p Hamont),
bəsxeməlt (L286p Hamont)
|
beschimmeld/beschimmelen [ZND 06 (1924)] || beschimmeld; Hoe noemt U: Met schimmel bedekt, gezegd van een brood [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20790 |
beschuit |
beschuit:
1a-m met verkortingsteken op de y
bəschy(3)̄t (L286p Hamont)
|
beschuit [ZND 21 (1936)]
III-2-3
|
20416 |
beschuit met muisjes |
beschuit mee keuteltjes:
Syst. Frings
bəsxūt meͅ kø̄təlkəs (L286p Hamont, ...
L286p Hamont),
bəsxy(3)̄t meͅ kø̄təlkəs (L286p Hamont, ...
L286p Hamont),
beschuit mee muisjes:
Syst. Frings
bəsxy(3)̄t meͅ myskəs (L286p Hamont, ...
L286p Hamont)
|
Beschuiten met muisjes [N 16 (1962)]
III-2-2, III-2-3
|