34453 |
met de horens stoten, gezegd van de bok |
stoten:
stūtǝn (L286p Hamont)
|
[N 19, 75]
I-12
|
34625 |
met de kar achteruit rijden |
terughuppen:
trøxhøpǝ (L286p Hamont)
|
Voor de voermansroep om het paard achteruit te doen gaan, zie wld I.10 onder het lemma achteruit. [N 17, 95 + 99]
I-13
|
33178 |
met de kruk poten |
instampen:
ēnstampǝ (L286p Hamont)
|
[N 12, 12; monogr.]
I-5
|
17868 |
met de linkerhand |
met de linkerhand:
mä də lēŋkərhānt (L286p Hamont),
mè de linkerhaand (L286p Hamont),
mê de linkerhaand (L286p Hamont),
met de linkse hand:
mais de leenksche haand (L286p Hamont),
mè de leenksche hānt (L286p Hamont)
|
met de linkerhand [ZND 37 (1941)]
III-1-2
|
33863 |
met de poten dicht bijeen staan |
(te) eng staan:
eŋ stǭǝn (L286p Hamont)
|
[N 8, 78a en 78b]
I-9
|
33862 |
met de poten te ver uit elkaar staan |
(te) hol staan:
hōl stǭǝn (L286p Hamont)
|
[N 8, 78b]
I-9
|
33176 |
met de schop poten, kuiltjes maken |
inspaden:
ēnspāi̯ǝ (L286p Hamont)
|
Het poten met de hand, in tegenstelling tot het poten met de ploeg, bestaat eigenlijk uit drie handelingen: (a) het graven van een kuiltje met de schop ofwel het steken van een gat in de grond met de kruk; (b) het gooien van een pootaardappel in dat kuiltje; en (c) het weer dichtmaken van het gat. In de vragenlijst zijn de handelingen (a) en (b) apart afgevraagd; maar soms hebben de zegslieden toch met één algemene term geantwoord. Deze algemene termen voor poten staan achter in het lemma bijeen; voor de fonetische documentatie daarvan zij verwezen naar het lemma Poten. [N 12, 14 en 15; monogr.]
I-5
|
33855 |
met de voorpoten harkend over de grond krabben |
krabben:
krabǝn (L286p Hamont)
|
Met de hoeven in de aarde krabben of wroeten. [JG 1a; N 8, 74]
I-9
|
33999 |
met de zweep slaan of geluid geven |
kletsen:
klɛtsǝn (L286p Hamont),
zwepen:
zwiǝpǝn (L286p Hamont)
|
Het slaan met de zweep brengt een knallend geluid voort. Terwijl in de enquête van J. Goossens het werkwoord zwepen in de jaren vijftig enkel voor Achel (L 282) en Hamont (L 286) werd opgetekend, vermeldt de enquête van P. Willems (1885)het nog voor een groot aantal gemeenten uit de beide Limburgen. Zie in dit verband ook ros voor "paard" (WLD I, afl. 9, p. 5). [JG 1a, 1b, 2c; L 8, 141a; Wi 42; monogr.]
I-10
|
22760 |
met een priktol spelen |
pindoppen:
/
pindoppen (L286p Hamont, ...
L286p Hamont)
|
tollen [SND (2006)]
III-3-2
|