33767 |
muil |
muil:
mul (L286p Hamont)
|
Zie afbeelding 2.9. [JG 1a, 1b]
I-9
|
26147 |
muilband |
domkop:
dǫmkǫp (L286p Hamont)
|
Brede, ijzeren band om het uiteinde van de naaf die voorkomt dat er aarde en modder op het aseinde terechtkomt. De muilband heeft soms een rechthoekig uitgekapte opening die afgedekt wordt met een klepje. Door de opening kan men de luns uit de as trekken zodat het wiel van de as kan worden verwijderd, bijvoorbeeld wanneer de as gesmeerd moet worden. Zie ook afb. 214. [N G, 43c; N 17, 60a; JG 1a; JG 1b; Vld.; div.]
II-11
|
33066 |
muilband, bovenste band van de schoof |
kopband:
kǫp˱[band] (L286p Hamont)
|
Zie de toelichting bij het lemma ''garveband'' (4.6.9). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) band het lemma ''garveband'' (4.6.9). [N 15, 22b; monogr.; add. uit JG 1b]
I-4
|
34223 |
muilkorf voor kalveren |
muilkorf:
mūlkø̜rǝf (L286p Hamont)
|
De muilkorf voor kalveren die geen hooi mogen vreten. [N 3A, 14e]
I-11
|
17872 |
muilpeer |
klets in het bakkes:
Plat
klets in zin bakkəs (L286p Hamont),
mots in het bakkes:
mots in zin bakkəs (L286p Hamont),
patat in het bakkes:
Plat.
patot in zin bakkəs (L286p Hamont),
pats in het bakkes:
Plat
pats in zin bakkəs (L286p Hamont),
slag op de muil:
slaag op z`n moel (L286p Hamont),
slag op de wang:
slāg op zin waŋ (L286p Hamont),
veeg in het bakkes:
Plat
väg in zin bakkəs (L286p Hamont),
veeg op de muil:
Plat
väg op zin mul (L286p Hamont)
|
hoe heet een slag op de kaak ? Geef aan welke woorden gemeenzaam of plat zijn. [ZND 36 (1941)]
III-1-2
|
18308 |
muiltje |
aansteker:
ōͅənstēkərs (L286p Hamont)
|
muiltjes, pantoffels zonder hielstuk [N 24 (1964)]
III-1-3
|
24357 |
muis |
muis:
mōēs (L286p Hamont),
mūs (L286p Hamont)
|
muis [Willems (1885)]
III-4-2
|
20122 |
muizen |
muizen:
myzən (L286p Hamont)
|
de katten muizen [ZND 31 (1939)]
III-2-1
|
21642 |
muntgeld |
stukken:
ps. omgespeld volgens Frings.
støkən van 2, 5, 1 fraŋ (L286p Hamont)
|
Inventarisatie uitdrukkingen voor: muntgeld, klinkend geld in het algemeen [geen bankbiljetten dus] [speeses?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
18418 |
muts: algemeen |
muts:
mø.ts (L286p Hamont),
møts (L286p Hamont),
pots:
poͅts (L286p Hamont),
Verkort uit kapoets, dit uit hgd. Kapuze, uit it. capuccio (= kap, monnikskap, capuchon). Zie verder J.L. Pauwels in Leuvense Bijdragen XXVII, 1935, p. 105.
pots (L286p Hamont),
Verkort uit kaputs; dit uit hgd. kapuze, uit it. capaccio. Zie J.L.Pauwels in Leuvense Bijdragen XXVIII (1935), p. 105.
poͅts (L286p Hamont)
|
muts || muts, hoofddeksel zonder klep of stijve rand [klots, koetsj, pars] [N 25 (1964)] || pet, muts, klak [RND] || ronde muts zonder klep
III-1-3
|