18921 |
nietsnut |
niksnut:
neksnut (L286p Hamont),
niksnutter:
neksnuttər (L286p Hamont),
onnut:
(lələkə) ónut (L286p Hamont)
|
iemand die voor niets deugt; iemand die helemaal niet deugt || niksnutter; iemand die voor niets deugt
III-1-4
|
22319 |
nieuwjaar |
nieuwjaar:
nowjoar (L286p Hamont),
nōͅwjōͅr (L286p Hamont)
|
Zalig (of Gelukkig, enz.) Nieuwjaar! [ZND 05 (1924)]
III-3-2
|
19010 |
nieuwsgierig |
nieuwsgierig:
nĕjschĭĕrəch (L286p Hamont),
nòwschĭĕrəch (L286p Hamont)
|
nieuwsgierig
III-1-4
|
17724 |
nieuwsgierig kijken |
spitsmuilen:
spetsmulən (L286p Hamont, ...
L286p Hamont)
|
kijken: nieuwsgierig kijken [blieke, spitsmoele] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
19177 |
nieuwsgierigaard |
nieuwsgieriger:
néjschĭĕrəgər (L286p Hamont),
nòwschĭĕrəgər (L286p Hamont)
|
nieuwsgieriger; nieuwsgierig iemand
III-1-4
|
18020 |
niezen |
niesten:
niesten (L286p Hamont),
niezen:
niezen (L286p Hamont),
nīzə (L286p Hamont)
|
niezen [ZND 05 (1924)]
III-1-2
|
18122 |
nijdnagel |
bijnagel:
bééjnagel (L286p Hamont),
nagelrand:
nagelraand (L286p Hamont),
nagəlra͂nt (L286p Hamont),
nagelreen:
nāgəlreͅn (L286p Hamont),
nieuwe nagel:
noͅwə nagəl (L286p Hamont),
overnagel:
ōvərnāgəl (L286p Hamont)
|
Hoe noemt men een los stukje vel aan de rand van de nagel van van een vinger ? (Nederl. nij(d)nagel, dwangnagel, stroopnagel) [ZND 49 (1958)] || ik heb een nijdnagel (waar de huid langs de vingernagel inscheurt) [ZND 31 (1939)] || ik heb twee nijdnagels (bijwas langs de vingernagel; Fr. envie) [ZND 05 (1924)]
III-1-2
|
20752 |
niknak |
niknakje:
Syst. Frings
nekneͅkskəs (L286p Hamont),
neknɛkskəs (L286p Hamont)
|
Koekjes in de vorm van speelgoedfiguurtjes, voor kinderen (niknak?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
21401 |
niks waard |
niks waard:
dɛs neks wɛ̄rt (L286p Hamont),
dɛs neks wɛ̄ərd (L286p Hamont),
niks weirt (L286p Hamont)
|
Dat is niets waard. [ZND 08 (1925)] || Hoe zegt men van iets dat geen waarde heeft? (dat is geen ... waard). [ZND 28 (1938)]
III-3-1
|
20504 |
nippen |
lurken:
loeriken (L286p Hamont)
|
Hoe noemt U: Met kleine beetjes drinken (pisen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|