18917 |
traag |
traag:
traoch (L286p Hamont)
|
traag
III-1-4
|
22459 |
traktatie bij het plaatsen van de mei |
richtens:
Als een huis gericht is wordt er de meiboom op geplaatst en vindt het feest plaats.
rechtəs (L286p Hamont),
B.v. De mèèiboe-w-em stued-aal op t daak, t-sal binnekort richtes zien!
richtəs (L286p Hamont)
|
Richtens: drankfeest bij het richten van een huis. || Richtens: feest ter gelegenheid van het richten van een huis.
III-3-2
|
22486 |
traktatie van de bruidegom (kwansel) |
kwansel:
Indien de jongeman (vroeger) geen kwansel wilde geven, dan werd er s avonds door de geburen op ketels enz. getrommeld, totdat de jongeman toegaf.
kwansəl (L286p Hamont),
Indien de jongen nu geen kwansel geeft, dan wordt er s avonds door de geburen getrommeld, totdat de jongen toegeeft.
kwansəl (L286p Hamont)
|
Kwansel: traktatie op bier voor de eerste roep, aan het jonge volk uit de buurt door de jongen die in ondertrouw is. || Kwansel: traktatie op bier, gegeven door de jongeman die in ondertrouw is.
III-3-2
|
19852 |
tralie |
tralie:
trōͅəli (L286p Hamont, ...
L286p Hamont),
troͅli (L286p Hamont)
|
een ijzeren tralie [ZND 08 (1925)] || tralie
III-2-1
|
17731 |
tranende ogen |
waterogen:
wōͅtərugən (L286p Hamont),
wōͅətəruəgən (L286p Hamont)
|
oog: tranende ogen [sijp-, siep-, sijper-, seeper-, soep-, leep-, prutooge] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
19378 |
trap |
trap:
trap (L286p Hamont, ...
L286p Hamont,
L286p Hamont)
|
trap [ZND 06 (1924)], [ZND 12 (1926)]
III-2-1
|
19809 |
trapleuning |
leen:
lē̜n (L286p Hamont),
leun:
lø̄n (L286p Hamont),
leuning:
lø̄neŋ (L286p Hamont),
trapleun:
traplø̜̄n (L286p Hamont)
|
Geprofileerde lijst die bij het op- en afgaan van de trap als steun kan worden gebruikt. De trapleuning wordt boven de buitenboom tegen de muur aangebracht of boven de binnenboom op balusters bevestigd. [N 55, 136; Wi 13b; L 12, 6; L 37, 31; monogr.]
II-9
|
19850 |
trechter |
trechter:
trɛxtər (L286p Hamont),
trɛ̄xtər (L286p Hamont)
|
trechter [ZND 08 (1925)]
III-2-1
|
32619 |
trechter op de gierton |
trechter:
trɛ.xtǝr (L286p Hamont)
|
In het spongat van de oude houten gierton werd een trechter geplaatst. Langs deze trechter goot men de gier met een emmer de ton in. Bij het vervoer van de gier werd de trechter vaak afgedekt met een oude jutezak. [N 18, 123; N 11A, 53c; JG 1a + 1b; monogr.]
I-1
|
28303 |
trein van mijnwagens |
râme:
rámp (L286p Hamont
[(Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
Rij aaneengekoppelde mijnwagens. [monogr.; Vwo 648; Vwo 663; Vwo 664; N 95, 674]
II-5
|