e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hamont

Overzicht

Gevonden: 4263
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bouwland akker: akǝr (Hamont), ękǝr (Hamont), akkerland: akǝrlānt (Hamont), labeurgrond: labø̄rgrǭnt (Hamont), land: lant (Hamont), lānt (Hamont), ploegland: ploegland (Hamont), veld: fɛlt (Hamont), fɛ̄.lt (Hamont), vę.lt (Hamont), vɛlt (Hamont), vɛ̄lt (Hamont) Voor de akkerbouw gebruikt land, het geheel van akkers. [N 6, 33a; N 27, 3a; N 5AøIIŋ, 95a, 95b en 95c; N 11, 1a; L 31, 18; L 19, 1a; L 37, 11b; L a1, 113; L 4, 38; JG 1a, 1b; A 3, 38; A 10, 4; A 20, 1b; Wi 7; S 49; RND 4, 7, 8 en 10, r.37; Vld.; monogr.] I-8
bouwvoor bovenaarde: bōvǝnę̄ǝrt (Hamont) De bouwvoor of teellaag van akker- en tuingrond is de door regelmatig ploegen of spitten en bemesten vruchtbaar gemaakte humusrijke bovenlaag, waarin de gewassen wortel schieten. De dikte van deze laag komt overeen met de diepte van de geploegde of gespitte zaaivoor. Van de opgesomde termen zijn er sommige ook toepasselijk op een bepaalde (goede) grondsoort of op vruchtbare grond in het algemeen. [N 27, 26a + b; N 11A, 129f + 137a; A 47, 4d] I-1
bovenbeen onderarm: ondǝrɛ̄rǝm (Hamont) Zie afbeelding 2.21. [N 8, 32.3] I-9
bovenbonkelaar bonkelaar: boŋkǝlę̄r (Hamont) De bonkelaar aan de bovenzijde van de koning dat bij sommige Hollandse molens de wieg vervangt. [N O, 50g; Sch 39a; A 42A, 103; monogr.; A 42A, 11; A 42A, 11 add.] II-3
bovendeel van de rug nek: en də naek zetə (Hamont), en də neͅk zetən (Hamont), naek (Hamont), neͅk (Hamont) rug: bovendeel van de rug [mars, hot] [N 10 (1961)] III-1-1
bovendeur klapdeur: klap˱dø̜̄r (Hamont) Het bovenste deel van een gehalveerde poortvleugel, dienend om in geopende stand licht en lucht in de stal te laten. Het bovenste deel van een gehalveerde poortvleugel is meestal kleiner dan het onderste en wordt niet zo vaak gebruikt, d.w.z. alleen als men met bijv. een paard door de poort wil. Sommige benamingen wijzen dan ook op het voorkomen ervan bij paardestallen. Zie ook afbeelding 18.d bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 37b en 42c] I-6
bovengronds boven: bōvǝ (Hamont  [(Eisden)]   [Zwartberg]) Boven de grond, aan het aardoppervlak. [N 95, 114; monogr.; Vwo 185] II-5
bovenkruier bovenkruier: bōvǝkrø̜jǝr (Hamont) Algemene benaming voor een molen met een draaibare kap. Zie ook afb. 7, 8 en 9. [N O, 32f; Sche 4; A 42A, 53add.; N O, 32c] II-3
bovenlicht bovenlicht: bōvǝlixt (Hamont) Zie kaart. Met de term 'bovenlicht' kan zowel een vast raam boven een (voor)deur als het al dan niet naar binnen openklappend bovenste deel van een raam worden bedoeld. De woordtypen 'waaier', 'waai', 'spinnekop', 'deurlicht' en 'deurvenster' duiden specifiek een vast raam boven een deur aan. [S 4; L 1 a-m; L 22, 10; L B1, 170; N 55, 54a; A 46, 10a, add.; A 46, 10c; A 49, 10; monogr.] II-9
bovenlip bovenlip: bovəlep (Hamont, ... ) bovenlip [N 10b (1961)] III-1-1