21573 |
brutaal |
astrant:
hej is astrant (L286p Hamont),
hēj es astrānt (L286p Hamont),
hēj es ḁstrānt (L286p Hamont)
|
hij is vrijpostig (strant, astrant) [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
25116 |
bui, regenbui |
regenbui:
reͅgəbøͅi (L286p Hamont),
reͅgəbøͅï (L286p Hamont),
schoer:
schoe-w-er (L286p Hamont)
|
bui, regenbui || regenbui [ZND 06 (1924)]
III-4-4
|
17634 |
buik |
buik:
buk (L286p Hamont, ...
L286p Hamont),
būk (L286p Hamont),
pens:
pɛ.ns (L286p Hamont)
|
buik [N 10b (1961)] || de buik [ZND 29 (1938)] || Zie afbeelding 2.33. [JG 1a, 1b; N 8, 14 en 41]
I-9, III-1-1
|
17635 |
buik (spotnamen) |
pens:
pāēns (L286p Hamont, ...
L286p Hamont),
pä:ns (L286p Hamont, ...
L286p Hamont),
tonnetje:
tønəkə (L286p Hamont, ...
L286p Hamont)
|
buik [N 10b (1961)] || buik: spotbenamingen [N 10 (1961)]
III-1-1
|
33886 |
buikkrampen |
penspijn:
pɛ̄nspin (L286p Hamont)
|
Met krampen gepaard gaande darmstoornis die hevige pijn veroorzaakt bij dieren, in het bijzonder bij paarden. [A 48A, 5; N 8, 9Oo; monogr.]
I-9
|
18095 |
buikpijn |
buikpijn:
boekpien (L286p Hamont, ...
L286p Hamont),
boekpieng (L286p Hamont),
bukpin (L286p Hamont)
|
ik heb buikpijn [ZND 34 (1940)]
III-1-2
|
18139 |
buil op het hoofd |
bult:
b"lt (L286p Hamont),
bult (L286p Hamont),
knobbel:
knobbel (L286p Hamont),
knobəl (L286p Hamont)
|
een buil (gezwel, bv. op het hoofd door een slag of val) [ZND 32 (1939)]
III-1-2
|
33392 |
buitendeurtje van het varkenshok |
varkensdeurtje:
vɛ̄rǝkǝs˱dørkǝ (L286p Hamont)
|
Het deurtje waardoor het varken de stal in en uit kan lopen. [N 5A, 60f]
I-6
|
20455 |
buitenechtelijk kind |
basterd:
1a-m; 21, 02;
baastərt (L286p Hamont)
|
bastaard [ZND 01 (1922)]
III-2-2
|
32436 |
buitenkant |
buitenkant:
būtǝkant (L286p Hamont)
|
De buitenkant van een paar klompen, d.w.z. de linkerkant van de linkse en de rechterkant van de rechtse klomp. [N 97, 28]
II-12
|