32957 |
derde hooioogst |
derde schaar:
dęrdǝ sxǭr (L286p Hamont)
|
Uitdrukkelijk gevraagd naar de derde hooioogst, gaven sommige informanten de volgende antwoorden; vaak werd deze derde oogst echter niet meer gemaaid maar door de koeien of schapen afgegraasd. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf. [N 14, 128d]
I-3
|
20597 |
desemen |
desemen:
djéssemmen (L286p Hamont)
|
desemen; Hoe noemt U: Zuurdeeg in het beslag voor brood doen, desemen (zuren, mengen, desemen, het zuur zetten) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19117 |
deugen |
deugen:
déégə (L286p Hamont)
|
deugen
III-1-4
|
19167 |
deugniet |
deugeniet:
deugeniet (L286p Hamont),
deugəniet (L286p Hamont),
déúgənĭĕt (L286p Hamont),
ook materiaal znd 23,4
dø̄gənīt (L286p Hamont),
ondeugend kind:
ondygend kēnt (L286p Hamont),
ondø̄gend kēnt (L286p Hamont),
stout kind:
stout keend (L286p Hamont, ...
L286p Hamont),
vlegel:
vlegel (L286p Hamont)
|
deugniet [ZND 01 (1922)] || een ondeugend kind [ZND 40 (1942)] || kent ge ook een woord of uitdrukking met dezelfde betekenis zonder het woord kind, b.v. een ondeugd, of iets dergelijks ? [ZND 40 (1942)]
III-1-4
|
18291 |
deuk in een hoed |
buts:
n’ buts (L286p Hamont),
ən bøts (L286p Hamont),
deuk:
ənən dø̄k (L286p Hamont)
|
een deuk [ZND 33 (1940)]
III-1-3
|
19684 |
deur |
deur:
dø̄ər (L286p Hamont),
dø̄r (L286p Hamont)
|
[rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.]deur
II-9, III-2-1
|
19372 |
deurknop, deurklink |
klink:
klēŋk (L286p Hamont)
|
klink
III-2-1
|
33451 |
deurtje in een poortvleugel |
schuurdeurtje:
sxyrdørkǝ (L286p Hamont)
|
Om aan personen toegang te verlenen en om dan niet de gehele vleugel te moeten openen is er in een poortvleugel vaak een deurtje, dat meestal niet tot beneden reikt, waardoor men echt binnen moet stappen. Vaak is het zo klein dat men slechts in gebukte houding er door kan. Meestal is de poortvleugel niet gehalveerd. Door de functionele overeenkomst zijn de benamingen soms ook in gebruik voor het onderste deel van een gehalveerde poortvleugel (zie het lemma "onderdeur", 4.1.9). Doorgaans is uit de benamingen voor dergelijke deurtjes in de poorten van schuur en stal op te maken waar ze zich bevinden. Toegevoegd zijn ook de enkele aparte benamingen voor de toegangsdeur náást de poort. Zie ook afbeelding 18.f bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 42b; N 4, 38; JG 1a en 1b; monogr.; add. uit N 5A, 77d]
I-6
|
21493 |
deurwaarder |
deurwaarder:
d"rwēͅrdər (L286p Hamont),
huissier (fr.):
hoessier (L286p Hamont)
|
deurwaarder [ZND 33 (1940)]
III-3-1
|
18035 |
diarree |
spel:
spē̜l (L286p Hamont)
|
Buikloop. Te dunne ontlasting, meestal veroorzaakt door een min of meer ernstige ontsteking van de darmen. Zie ook het lemma ''diarree'' in wbd I.3, blz. 472-474. [N 3A, 91, 99; A 48A, 52; monogr.]
I-11
|