e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hamont

Overzicht

Gevonden: 4263
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dooien dooien: dø͂ͅi̯ən (Hamont, ... ), t slaakt]: døͅyən (Hamont), ət weͅr geͅt āf (Hamont) dooien [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] || dooien [t weer gaat af [N 22 (1963)] III-4-4
dooier doren: dō.rǝn (Hamont), eierdoren: ē̜i̯ǝrdō.rǝn (Hamont) Het geel van het ei. [RND 123; L 1a-m; L 3, 8; L A2, 383; JG 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
doopdekentje dekentje: dēkəntiə (Hamont) dekentje waaronder de dopeling naar de kerk wordt gedragen [N 25 (1964)] III-2-2
doopjurkje doopkleed: dūəpkliət (Hamont) doopjurkje [deumhemke] [N 25 (1964)] III-2-2
doopmutsje doopmutsje: dūəpmøtskə (Hamont) doopmutsje [N 25 (1964)] III-2-2
doopvont doopvont: doeëpfoont (Hamont) Doopvont. [ZND 01u (1924)] III-3-3
door water het lopen met schoeisel aan door het water klavotsen: dor t wōͅətər klavotsən (Hamont), door het water klossen: dor t wōͅətər klosən (Hamont), door het water krossen: doͅr t wōͅətər kroͅsən (Hamont) lopen: met schoenen of klompen door het water lopen [daawele, dabbere, bettere] [N 10 (1961)] III-1-2
doordeweekse (werk)schort scholk: sXoͅlək (Hamont) schort, blauwlinnen (werk) ~ voor door de week [N 24 (1964)] III-1-3
doordeweekse kleren `s werkendaagse kleren: sweͅrəkədaXsə klīər (Hamont), sweͅrəkəndaxsə_klīər (Hamont) (s)werkendags kleren || door-de-weekse kleren [t s werkendagse dinge, werkdinge] [N 23 (1964)] III-1-3
doorhouw montage: mǫntaš (Hamont  [(Eisden)]   [Zwartberg]) Een in de koollaag gedreven nauwe verbindingsgang van tijdelijke aard die twee mijngangen met elkaar verbindt. Een doorhouw wordt meestal aangelegd als voorbereiding voor een nieuwe pijler. De breedte van een doorhouw varieert van 2 m tot 2.5 m. Het woordtype "ophouw" duidt een doorhouw aan die vanuit een grondgalerij in opwaartse richting wordt gedreven, terwijl de opgave "afhouw" uit Q 121 op de Domaniale mijn werd gebruikt voor een doorhouw die van een hoger gelegen galerij in de richting van de grondgalerij werd gedreven. In de mijn van Eisden kent men volgens de invuller uit Q 7 daarvoor respektievelijk de termen "montage" en "vallei". [N 95, 182; N 95, 477; N 95, 517; N 95, 478; N 95, 478; monogr.; Vwo 239; Vwo 286; Vwo 528; Vwo 566] II-5