34094 |
driespeen |
driedeem:
drē̜i̯dēm (L286p Hamont)
|
Koeuier die slechts uit drie kwartieren melk geeft. Sommige woordtypen kunnen duiden op een koe die een uier met drie spenen heeft. [N 3A, 117]
I-11
|
18866 |
driftig |
colrig (<fr.):
kelèrig (L286p Hamont),
kəlééərəch (L286p Hamont),
driftig:
driftəch (L286p Hamont),
giftig:
giftəch (L286p Hamont),
kwaad:
koͅu̯ət (L286p Hamont),
nijg:
nieg (L286p Hamont)
|
driftig [ZND 23 (1937)] || driftig, opvliegend || driftig, vurig, fel || giftig
III-1-4
|
22655 |
drijftol |
ijsdop:
īsdoͅp (L286p Hamont, ...
L286p Hamont)
|
Drijftol (speeltuig door middel van een zweep door kinderen gedreven). [ZND 16 (1934)] || Drijftol (tol, die met de zweep wordt voortgedreven). [ZND 01u (1924)]
III-3-2
|
27354 |
drijven |
een voie maken:
ǝn vuj mākǝ (L286p Hamont
[(Eisden)]
[Zwartberg, Waterschei])
|
Een mijngang of galerij langer maken. [N 95, 383; monogr.; Vwo 291]
II-5
|
17862 |
dringen |
duwen:
douwen (L286p Hamont),
dowən (L286p Hamont)
|
niet dringen ! [ZND 33 (1940)]
III-1-2
|
33366 |
drinkbak voor de koeien |
bak:
bak (L286p Hamont),
drenkbak:
drēŋk˱bak (L286p Hamont),
drinkbak:
dreŋk˱bak (L286p Hamont),
koebak:
kubak (L286p Hamont)
|
Uit een aantal benamingen wordt niet duidelijk om welke soort van drinkbak het gaat: los of vast, ouderwets of modern. Andere benamingen geven aan uit welk materiaal de bak vervaardigd is. [L 38, 33; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10]
I-6
|
19726 |
drinkbus |
bidon:
bǝdǫn (L286p Hamont
[(Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
gort:
gort (L286p Hamont
[(Eisden)]
[Domaniale])
|
De blikken fles waarin men drank, meestal koffie, bewaart. De opgave "lutte" uit Q 121 is metaforisch gebruikt. Wanneer iemand die bijzonder veel dorst heeft een hele grote drinkbus meebrengt zegt men wel dat hij "eŋ lo̜t" (luchtkoker) heeft meegebracht (Lochtman pag. 76). [N 95, 52; monogr.; Vwo 127; Vwo 158; div.]
II-5
|
20499 |
drinken |
drinken:
drīnken (L286p Hamont),
lessen:
lèssen (L286p Hamont)
|
drinken [Willems (1885)] || drinken; Hoe noemt U: De dorst doen ophouden (lessen, blussen, verslaan) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19574 |
drinkglas |
glas:
glaoĕs (L286p Hamont),
gloəwəs (L286p Hamont),
pint:
pent (L286p Hamont),
pēnt (L286p Hamont)
|
drinkglas [RND] || drinkglas zonder voet [N 20 (zj)] || glas [ZND 35 (1941)]
III-2-1
|
19562 |
drinkglas met voet |
kapper:
kapər (L286p Hamont, ...
L286p Hamont)
|
drinkglas met een voet (kapper, kopper(tje)) [N 20 (zj)] || drinkglas om wijn uit te drinken
III-2-1
|