id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
19142 | fatsoenlijk | fatsoenlijk: des ⁄n fatsoenlijke minsch (Hamont), deͅse͂nə fətsunləkə mens (Hamont) | Dat is een fatsoenlijk mens. [ZND 35 (1941)] III-1-4 |
19670 | fauteuil | zetel: zēͅtəl (Hamont) | zetel III-2-1 |
24144 | fazant | fazant: fəzānt (Hamont) | fazant III-4-1 |
22431 | feest | feest: fjest, fest (Hamont), fjäst (Hamont), fjèst (Hamont) | Feest. || Het schoonste feest (lidwoord!). [ZND 35 (1941)] III-3-2 |
23275 | feestdag van sint-maarten | heilige martinus: den heiligen martinus (Hamont), sint-maarten: seent mèrten (Hamont), sent marten (Hamont) | Sint-Maarten. [ZND 38 (1942)] III-3-3 |
22432 | feesten | feesten: fjeste, feste (Hamont) | Feesten. III-3-2 |
21127 | fiets | fiets: de fiets (Hamont), ənə fits (Hamont) | Fiets. [ZND 35 (1941)] III-3-1 |
21259 | fietser | fietser: də twījə fītsərs kry(3)̄sən məkōͅr (Hamont) | De twee fietsers kruisen elkaar, [ZND 29 (1938)] III-3-1 |
32452 | fijn afgewerkte klomp | luxe klomp: luxe klomp (Hamont) | Geschilderde en van versierende uitsnijdingen voorziene klomp. [N 97, 149; monogr.] II-12 |
33227 | fijne zeef, voor pootaardappelen | zaadzeef: zǭǝt˲zēf (Hamont) | De tweede, en doorgaans middelste zeef, waardoor de kleinere aardappelen worden afgezonderd die als pootgoed worden gebruikt. [N 12, 34b] I-5 |