34019 |
poot omhoog |
poot-op:
pūǝt˱ ǫp (Q002p Hasselt)
|
Voermansroep om de hoef of voet op te lichten. [N 8, 95k]
I-10
|
33172 |
pootgoed, pootaardappelen |
plantgoed:
pla.nt˲goǝt (Q002p Hasselt),
pla.nt˲gūǝt (Q002p Hasselt),
plantpatatten:
plãnt[patatten] (Q002p Hasselt),
zaailingetjes:
zāleŋskǝs (Q002p Hasselt)
|
Mooie aardappelen worden apart gehouden om in het volgend seizoen gepoot te worden, als pootaardappelen. Pootaardappelen mogen niet te groot en niet te klein zijnen er mogen veel ogen in zitten. Ze worden op een koele plaats, in de kelder, bewaard. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen voor aardappel, zie het lemma Aardappel. [N M, 15; JG 1a; L 40, 55; monogr.; add. uit N M, 22]
I-5
|
17953 |
pootjebaden |
baden:
bajə (Q002p Hasselt)
|
lopen: met blote voeten door plassen lopen [polse, dokkele, baden] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
34174 |
pootjesblaas |
potenblaas:
puǝtǝblǭs (Q002p Hasselt),
slijmerblaas:
slē̜mǝrblǭs (Q002p Hasselt),
tweede blaas:
twɛi̯dǝ blǭs (Q002p Hasselt)
|
De tweede blaas waarin de voorpoten van het kalf zitten. [N 3A, 52b]
I-11
|
22806 |
pop |
pop:
em poop (Q002p Hasselt),
poep (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt,
Q002p Hasselt,
Q002p Hasselt,
Q002p Hasselt)
|
Een pop. [ZND 40 (1942)] || pop [GTRP (1980-1995)] || Pop. [Willems (1885)] || Pop: 1. Pop.
III-3-2
|
22660 |
poppenspel |
poppenkast:
poepekas (Q002p Hasselt)
|
Lievelingsspel 3. [SND (2006)]
III-3-2
|
32167 |
porienvulsel |
bouche-pores:
bušpǭr (Q002p Hasselt)
|
Een mengsel om oppervlakteporiën te vullen van hout dat blank gevernist moet worden. In Reuver (L 299) en Herten (L 330) werd het poriënvulsel gemaakt van slijpsel van de houtsoort die gevuld moest worden, vermengd met lijm. [N 53, 235c; monogr.]
II-12
|
19849 |
porselein |
porselein:
porslaa.n (Q002p Hasselt),
pǫrslā.n (Q002p Hasselt),
pǫrsǝlē̜n (Q002p Hasselt)
|
porselein || Verzamelnaam voor ceramische produkten die gebakken zijn uit porseleinaarde waar zekere bijvoegsels door zijn gemengd. Porselein kenmerkt zich door het feit dat het in tegenstelling tot bijvoorbeeld gleiswerk, fijn, wit en halfdoorschijnend is en een ongekleurd, sterk glimmend glazuur vertoont. [Wi 53; L 35, 78; N 20, 5; monogr.]
II-8, III-2-1
|
21481 |
portemonnee, beurs |
beurs:
bos (Q002p Hasselt),
portemonnee (<fr.):
ne leege portmenaie (Q002p Hasselt),
ne liere portmonnaie (Q002p Hasselt),
’n lieren portemonnaie (Q002p Hasselt)
|
1. beurs; 2. geldbeurs || Een lederen portemonnaie. [ZND 37 (1941)]
III-3-1
|
22807 |
portret, foto |
foto:
foto (Q002p Hasselt),
fotto, fotteu (Q002p Hasselt),
portret (<fr.):
pertrèt (Q002p Hasselt),
portret (Q002p Hasselt),
pərtrèt (Q002p Hasselt)
|
Foto. || Portret. [ZND 40 (1942)] || Portret: 1. Portret.
III-3-2
|