22356 |
priktol |
dop:
dop (Q002p Hasselt),
doͅp (Q002p Hasselt),
ənə doͅp (Q002p Hasselt),
Geen onderscheid gemaakt
dop (Q002p Hasselt),
Geen onderscheid tusschen drijftol en priktol.
dop (Q002p Hasselt),
WNT dop I, 5; Kil. dop, doppe, turbo, turben, trochus; Teuth. en S. dop, Keuls Dopp Holzkreisel, Rijnl. Dopp I, 2a id..
dop (Q002p Hasselt)
|
Een priktol (werptol). [ZND B1 (1940sq)] || Hoe noemt men een dergelijk stuk speelgoed dat in bezeging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid? [priktol] [Lk 03 (1953)] || Priktol (= werptol: door middel van een erom gewonden touw werpt men hem draaiend op de grond). [ZND 16 (1934)] || Tol (priktol): Priktol, draaitol.
III-3-2
|
18927 |
proberen |
proberen:
bè probbéren èn riskere kree.g me zèster e kè.nd: Met proberen en riskeren kreeg m¯n zuster ¯n kind
probbére (Q002p Hasselt)
|
proberen
III-1-4
|
21515 |
proces-verbaal |
proces (<fr./lat.):
proses (Q002p Hasselt),
proces-verbaal:
hije krieg e proces-verbâl (Q002p Hasselt),
žəkrechəproͅsesfərbāl (Q002p Hasselt)
|
beboeten [ZND 36 (1941)] || Proces-verbaal. [ZND 05 (1924)]
III-3-1
|
17742 |
proeven |
proeven:
preive (Q002p Hasselt),
preͅivə (Q002p Hasselt),
prɛjvə (Q002p Hasselt)
|
proeven [pruuve, pruujve] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
19272 |
profiteren |
profiteren:
proffetere (Q002p Hasselt),
van de occādje profeteere (Q002p Hasselt),
van de okaje profeteren (Q002p Hasselt),
van de okkaje profeteere (Q002p Hasselt),
te baat nemen:
de gelegenheid te baat nemen (Q002p Hasselt)
|
profiteren || Van de gelegenheid (occasie) profiteren. [ZND 40 (1942)]
III-1-4
|
18221 |
pronken |
pronken:
b.v. (h)ië weur an t ~ bè zn noe kestím.
proe.nke (Q002p Hasselt),
stoefen:
stoefe (Q002p Hasselt)
|
pronken || stoefen: pronken met
III-1-3
|
18190 |
pronkveer op een hoed |
pluim:
-, plèmke (Q002p Hasselt),
plöm (Q002p Hasselt),
pløm (Q002p Hasselt),
plø͂ͅm (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
plø͂ͅm, plemkə (Q002p Hasselt),
pløͅm (Q002p Hasselt)
|
pluim [ZND m] || pluim van een muts [floes] [N 25 (1964)] || Pluim, pluimpje. [ZND 05 (1924)] || pronkveer op een hoed [N 25 (1964)]
III-1-3
|
21698 |
prop |
guide:
gīt (Q002p Hasselt
[(van palmhout)]
)
|
Een op een tol gelijkend werktuig voor het verwijden van de uiteinden van (loden) pijpen in verband met het maken van rechte verbindingen. Zie ook afb. 255. De prop kan van beukenhout of van gegoten ijzer vervaardigd zijn (Oosterhof, pag. 35). [N 64, 61a; monogr.]
II-11
|
32332 |
propje biezen |
pop:
pup (Q002p Hasselt),
prop:
prǫp (Q002p Hasselt)
|
De geweekte en tot een prop gestampte biezen die men gebruikt om kieren en gaatjes in vaten en kuipen te dichten. [N E, 54a]
II-12
|
28551 |
propolis |
voorwas:
fērwas (Q002p Hasselt)
|
Harsachtige stof waarmee de werkbijen alle openingen en naden van hun woning dichtkitten tegen tocht, kou en waterdamp. De propolis wordt ook gebruikt om te effenen en raten te versterken. De werksters halen deze stof uit bloemknoppen en harsdruppels van naaldbomen. Zelfs verf, teer of asfalt kunnen er de grondstof voor zijn. [N 63, 53a, N 63, 53b; Ge 37, 141; monogr.]
II-6
|