24227 |
putter |
distelvink:
destəlvēͅŋk (Q002p Hasselt)
|
putter (12 man en pop gelijk; rood gezicht, geel in vleugel, wit in staart; hier alleen op trek; vrij schaars; distelliefhebber; zang is vrolijk, druk gedjiedel; veel in kooi [N 09 (1961)]
III-4-1
|
33623 |
putzwengel |
balk:
balk (Q002p Hasselt),
boom:
boemg (Q002p Hasselt),
hefboom:
heͅfbum (Q002p Hasselt),
lighout:
leͅxōͅt (Q002p Hasselt),
putsikse:
pøͅtseksə (Q002p Hasselt),
wip:
weͅp (Q002p Hasselt)
|
[N 12 (1961)] [ZND 32 (1939)]
I-7
|
18764 |
pyama |
pyjama {piama}:
píezjema, píezjamma (Q002p Hasselt)
|
pyjama
III-1-3
|
18610 |
pyjama |
pyjama {piama}:
pižəma (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
pĭžəma (Q002p Hasselt)
|
pyjama, tweedelig nachtkostuum [N 25 (1964)]
III-1-3
|
19209 |
raad (raadgeving?) |
raad:
a¯ch oech ne road meug gië.ve:als ik je een raad mag geven
road (Q002p Hasselt)
|
raad, raadgeving
III-1-4
|
19225 |
raadsel |
geraadsel:
groadsel (Q002p Hasselt)
|
raadsel
III-1-4
|
22726 |
raadsel(tje) |
geraadsel(tje):
Kil. gheraedsel, S. graadsel z. ook o. raden [groaje, uit *geraden, Kil. gheraden, conjectare, divinare].
groadsel (Q002p Hasselt),
raadsel(tje):
raadsel (Q002p Hasselt),
roadsel (Q002p Hasselt),
ə roͅtsəl (Q002p Hasselt)
|
Een raadsel. [ZND B1 (1940sq)] || Raadsel. [Willems (1885)]
III-3-2
|
24228 |
raaf |
raaf:
rââf (Q002p Hasselt)
|
raaf [Willems (1885)]
III-4-1
|
27904 |
raam |
raam:
rām (Q002p Hasselt),
venster:
ve.nstǝr (Q002p Hasselt),
vęnstǝr (Q002p Hasselt
[(+)]
),
vensterraam:
vęnstǝrrǫǝm (Q002p Hasselt)
|
Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.]
II-9
|
33452 |
raampje in een poort |
stalvenstertje:
stalvenstǝrkǝ (Q002p Hasselt)
|
Een raampje in een poort, soms ook een luikje, om door te kunnen kijken, ook wel ter beluchting, al dan niet beglaasd. De opgaven die duidelijk op een deur wijzen, zijn overgeplaatst naar het lemma "deurtje in een poortvleugel" (4.1.10). [N 5A, 54b]
I-6
|