34093 |
rechterachterkwartier |
achterste deem:
axtǝrstǝ dē̜m (Q002p Hasselt)
|
Het kwartier van de uier rechts achter. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116d]
I-11
|
34092 |
rechtervoorkwartier |
voorste deem:
vēǝrstǝ dē̜m (Q002p Hasselt)
|
Het kwartier van de uier rechts voor. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116c]
I-11
|
17616 |
rechtstaande oren |
ezelsoren:
Wegstekende oren.
ezelsoere (Q002p Hasselt),
flaporen:
flaporen (Q002p Hasselt),
lapsoren:
Wegstekende oren.
labzurə (Q002p Hasselt)
|
oor: rechtstaande oren [fikoorkes] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
18961 |
rechtvaardig |
rechtvaardig:
rechfjaarig (Q002p Hasselt)
|
rechtvaardig
III-1-4
|
28488 |
redcel |
reddop:
reddop (Q002p Hasselt)
|
Gewone werkbijcel die ontwikkeld wordt tot koninginnecel of moerdop, als het bijenvolk moerloos is geworden of dreigt te worden. Deze redcel of nooddop wordt midden op de raat gebouwd. [N 63, 26b; Ge 37, 50]
II-6
|
19128 |
redeneren |
raisoneren:
rezenere (Q002p Hasselt),
rizzenere (Q002p Hasselt)
|
redeneren
III-1-4
|
18716 |
redingote? |
redingote (fr.):
habijt
rəde͂ͅgoͅt (Q002p Hasselt),
lange zwarte jas
rədēͅgoͅt (Q002p Hasselt)
|
riddingot, in de betekenis van kostuum(onderdeel); betekenis/uitspraak [N 23 (1964)]
III-1-3
|
25083 |
reeks, rij |
rij:
rē (Q002p Hasselt),
rēͅ (Q002p Hasselt),
rĕ (Q002p Hasselt),
ps. niet omgespeld; boven de staat nog een ?, deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen.
rɛi (Q002p Hasselt)
|
rij [ZND 19A (1936)]
III-4-4
|
32868 |
reepje overschietend gras |
kam:
kamp (Q002p Hasselt),
strepen:
strīpǝ (Q002p Hasselt)
|
Soms blijft er bij het maaien een reepje gras staan omdat men de slag met de zeis iets te ver neemt. De zegslieden hebben dit verschijnsel zowel door een zelfstandig naamwoord (zoals zwaaibalk of baard) benoemd, als ook door een werkwoordelijke uitdrukking, waarin een dergelijk zelfstandig naamwoord voorkomt (zoals een baard maaien of een baard laten staan), en tenslotte ook door een op zichzelf staand werkwoord of werkwoordelijke uitdrukking (zoals te breed pakken of te wijd grijpen). Al deze opgaven zijn in dit lemma ondergebracht. [N 14, 96]
I-3
|
22810 |
refrein |
refrein:
refraan (Q002p Hasselt),
refrein (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt,
Q002p Hasselt,
Q002p Hasselt)
|
Een refrein (het steeds terugkerende gedeelte van een lied). [ZND 41 (1943)]
III-3-2
|