18214 |
ritssluiting |
tirette (fr.):
tirette (Q002p Hasselt),
Fr. tirette.
tie`rèt (Q002p Hasselt)
|
rits, ritssluiting || Ritssluiting [DC 64 (1989)]
III-1-3
|
33478 |
rode aalbes |
hanenberen:
hḁ.nebe.re (Q002p Hasselt),
rode beertjes:
aalbessen
rōēëj bee.rkes (Q002p Hasselt),
witte en rode bessen
rōēëj bee.rkes (Q002p Hasselt),
rode beren:
rooj beren (Q002p Hasselt),
róej beire (Q002p Hasselt),
verzamelfiche, ook mat. van ZND01, u en ZND02, 4
ruj bērə (Q002p Hasselt),
rode braamberen:
verzamelfiche, ook mat. van ZND01, u en ZND02, 4
rōēj brōēmbeer (Q002p Hasselt),
sint-jansberen:
sintjansbere (Q002p Hasselt),
sintsjànsbeir (Q002p Hasselt)
|
aalbes [ZND 01 (1922)] || rode aalbes [ZND 01 (1922)] || sint-jansbessen
I-7
|
33231 |
rode biet |
biet:
bęi̯t (Q002p Hasselt)
|
Beta vulgaris L. var. rubra L. Deze bietensoort hoort eigenlijk onder de groenten uit de moestuin, en daardoor in de aflevering over de boerderij en het erf, maar is toch hier ondergebracht vanwege "lexicale nabijheid" met biet, kroot. De knollen met een doorsnee van 8-10 cm worden gekookt en warm of koud als salade gegeten. De knollen en het kookvocht hebben een felle donkerpaarse kleur. [A 4, 26d; A 13, 2a; A 49, 1b; L 20, 26d; monogr.]
I-5
|
33257 |
rode klaver |
rode klaver:
rūǝi̯ǝ [klaver] (Q002p Hasselt),
tamme klaver:
tāmǝ [klaver] (Q002p Hasselt)
|
Trifolium pratense L. Een 15 tot 50 cm hoge plant met paarsrode of roze bloemhoofdjes, die van juni tot de herfst bloeien. Rode klaver wordt vooral als veevoeder geteeld. Rode klaver gedijt, overigens evenals witte klaver, het best "onder dekvrucht", d.w.z. dat het tegelijk met een winterkoren wordt gezaaid en dan pas opkomt wanneer die dekvrucht in de herfst is geoogst. In het volgende seizoen wordt de klaver dan geweid of enkele malen gemaaid. Rode klaver is wat "kieskeuriger" dan witte klaver, stelt hogere eisen aan de grond, maar schiet goed recht op en laat zich gemakkelijker maaien. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.]
I-5
|
34033 |
rode koe |
rode:
ruǝi̯ (Q002p Hasselt),
vurig rode:
virex rui̯ (Q002p Hasselt)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 124]
I-11
|
34034 |
rode koe met geheel witte kop |
witkop:
wetkǫp (Q002p Hasselt)
|
[N 3A, 125a]
I-11
|
20655 |
rode kool |
rode kool:
ro.je koel (Q002p Hasselt),
roeie koe-el (Q002p Hasselt),
roeie koeël (Q002p Hasselt),
roeie kouil (Q002p Hasselt),
roeije koeël (Q002p Hasselt),
roeje koeël (Q002p Hasselt),
rooije koeël (Q002p Hasselt),
roͅi ky(3)̄l (Q002p Hasselt),
rui kil (Q002p Hasselt),
ruijəkul (Q002p Hasselt),
ruje kūəl (Q002p Hasselt)
|
rode kool [ZND 34 (1940)] || Rode kool (als plant of gewas) [Goossens 1b (1960)], [Lk 05 (1953)], [ZND 34 (1940)]
I-7, III-2-3
|
33487 |
rode renet, sterappel |
rode:
rōēëje (Q002p Hasselt),
ster:
staar (Q002p Hasselt)
|
sterappel || sterappeltjes
I-7
|
21733 |
roede |
pezerik:
pei̯.zǝrek (Q002p Hasselt)
|
Mannelijk geslachtsdeel. [N 76, 14; monogr.]
I-12
|
24235 |
roek |
veldkraai:
vɛltkrā (Q002p Hasselt)
|
roek (46 bekende vogel; zwart met paarsige glans; kale rand boven aan de snavel; broedt in kolonies; leeft in troepen; roep [kao-kao-kao], [waaak] [N 09 (1961)]
III-4-1
|