33750 |
ruin |
ruin:
ręi̯n (Q002p Hasselt)
|
Gecastreerde hengst. Als de veulens één à twee jaar zijn en de ballen voldoende gezakt en zichtbaar in de balzak zijn, worden zij gecastreerd. Een hengst van drie tot vijf jaar die om de een of andere reden op deze leeftijd nog gecastreerd wordt, wordt meestal gesneden hengst en niet ruin genoemd. [JG 1a, 1b; A 4, 2c; L 20, 2c; L 39, 43; N 8, 20 en 38; S 27; monogr.]
I-9
|
22753 |
ruiten in het kaartspel |
koeken:
koeke (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt,
Q002p Hasselt),
koeken (Q002p Hasselt),
koekə (Q002p Hasselt),
kukə boər (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
spelling: koeken
kukə (Q002p Hasselt),
Sub ruit, (2).
koeke (Q002p Hasselt)
|
Boer: ruiten boer. [ZND m] || Hoe noemt u van het kaartspel de verschillende symbolen? (Het gaat om de gewone namen, niet om woorden voor "troef"enz.). - III. Ruiten. [DC 52 (1977)] || Ruiten in het kaartspel. || Ruiten: Ruiten boer (in het kaartspel). [ZND 42 (1943)] || Ruitenboer. [ZND m]
III-3-2
|
17885 |
ruk |
rof:
roef (Q002p Hasselt)
|
ruk
III-1-2
|
17884 |
rukken |
roffen:
roeffe (Q002p Hasselt),
rukken:
rekken (Q002p Hasselt),
schokken:
zjoeken (Q002p Hasselt),
trekken:
trèkke (Q002p Hasselt)
|
niet rukken (niet met rukken trekken) [ZND 42 (1943)]
III-1-2
|
34024 |
rund |
koebeest:
kø̄bis (Q002p Hasselt),
rind:
ręnt (Q002p Hasselt),
rɛnt (Q002p Hasselt)
|
Holhoornig, herkauwend zoogdier dat om zijn vlees en melk en ook wel als trekdier gehouden wordt. [L 6, 22; L 42, 12; S 30; S 49; Wi 6; monogr.]
I-11
|
24326 |
runderhorzel, horzel |
horzel:
(h)ossel (Q002p Hasselt),
hoͅsəl (Q002p Hasselt),
ronker:
roŋkərs (Q002p Hasselt)
|
horzel [ZND 01 (1922)] || insect III [Goossens 1b (1960)]
III-4-2
|
24349 |
runderhorzellarve |
madenknook:
māknē.k (Q002p Hasselt)
|
worm vdit laatste insect [Goossens 1b (1960)]
III-4-2
|
20936 |
runderlap |
biefstuk:
bifstèk (Q002p Hasselt),
Verklw. bufstèkske
bufstèk (Q002p Hasselt),
scheil:
schiël (Q002p Hasselt)
|
biefstuk || scheil, biefstuk van de dikbil aan de binnenkant tussen de achterpoten
III-2-3
|
20691 |
runderlapjes |
biefstuk:
Syst. Frings
befsteͅk (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
rindslapjes:
Syst. Frings (-Ook sauté de veau)
reͅnslɛpkəs (Q002p Hasselt),
rindsstoofsel:
Syst. Frings
rensstø.fsəl (Q002p Hasselt)
|
Runderlapjes (krippot, kripvlees?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
34022 |
rundvee |
beesten:
bīstǝ (Q002p Hasselt),
koebeesten:
kø̜̄bistǝ (Q002p Hasselt),
kø̜bistǝ (Q002p Hasselt),
kōbistǝ (Q002p Hasselt)
|
Als vee gehouden runderen. Rundvee in het algemeen. Zie afbeelding 1. [N 3A, 1; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|