22375 |
vlieger |
papieren vogel:
ənə pəpēirə vøgəl (Q002p Hasselt),
/
ne pappejere veu.gel (Q002p Hasselt),
papejere veugel (Q002p Hasselt),
[Met afbeelding].
papejere veu.gel (Q002p Hasselt),
Sub afl. papejere sub papier.
ne papejere veu.gel (Q002p Hasselt),
Sub vogel, (2).
papejere veu.gel (Q002p Hasselt),
vlieger:
vlęj.gǝr (Q002p Hasselt),
/
ne vlej.ger (Q002p Hasselt),
vlejger (Q002p Hasselt)
|
/ [SND (2006)] || Een vlieger (Fr. cerf-volant). [ZND B1 (1940sq)] || Kunstzwerm bij het kastimkeren, samengesteld uit koningin en uitsluitend vliegbijen. Op het moment van een goede dracht, bijvoorbeeld rond de middag, haalt de imker het raam met daarop de koningin, uit de kast waarvan hij een kunstzwerm wil maken en hangt die in het midden van de lege kast (Eeckhout, pag. 148). Daarnaast worden ramen met uitlopend broed, uitgebouwde ramen en waswafelramen geplaatst. De moederkast, de kast waaruit raam met koningin werd genomen, wordt op een willekeurige plaats gezet. De vliegbijen zullen naar de kast met koningin vliegen, zodat deze kast sterk bevolkt zal worden. De moederloze kast, afkomstig van een eveneens sterk volk, wordt door de imker aangezet tot broeden en groeit zo weer uit tot een sterk volk. [N 63, 92a] || vlieger [SND (2006)] || Vlieger. || Vlieger: Papieren vogel, vlieger.
II-6, III-3-2
|
28425 |
vlieggat, vliegspleet |
vlieggat:
vlix˲gāt (Q002p Hasselt),
vliegkoot:
vlixkōjǝt (Q002p Hasselt)
|
Opening aan de voorkant van korf en kast waardoor de bijen in en uit kunnen vliegen. Een vlieggat moet niet te hoog van de grond zijn en liefst niet gericht op de koudste windrichting. ''s Winters kan men het vlieggat in de korf dichtmaken met een rolletje stro met wilgebast omwonden. In de moderne kast werkt men met een vlieggatschuif om de vliegspleet af te sluiten. Wat betreft het woordtype "tijlgat" zij opgemerkt dat het woorddeel "tijl" moeilijk eenduidig is te etymologiseren. Bij het kiezen van de woordtypen heeft de redactie de verschillende verklaringen in het midden gelaten. Het grondwoord is ''ijlgat''. Met het voorafgaande lidwoord ''het'' werd de uitspraak door metanalyse ''tijlgat''. Dus ''tijlgat'' is ontstaan uit ''het ijlgat''. Of in dit lemma alle varianten van ''tijl-'' als metanalyse van ''het ijl-'' geīnterpreteerd kunnen worden, blijft echter een vraag. [N 63, 5a; N 63, 10b; N 63, 5b; Ge 37, 15; monogr.]
II-6
|
21192 |
vliegtuig |
vlieger:
vlej.ger (Q002p Hasselt),
vliegmachine:
sub vliegen.
vlej.gmesjin (Q002p Hasselt)
|
vliegtuig
III-3-1
|
21193 |
vliegveld |
vliegplein:
sub vliegen.
vlej.gplaa.n (Q002p Hasselt)
|
vliegveld
III-3-1
|
24499 |
vlier |
heulenteer:
oulenteer (Q002p Hasselt),
klotshout:
klotshoa.t (Q002p Hasselt),
gecombineerd met ZND 8 055, idem
klotshoot (Q002p Hasselt),
klotshoutenboom:
gecombineerd met ZND 8 055, idem
kloͅtshōͅtəbuəm (Q002p Hasselt),
vlier:
flier (Q002p Hasselt),
vlej.er (Q002p Hasselt),
vlierboom:
gecombineerd met ZND 8 055, idem
flēͅərbum (Q002p Hasselt)
|
vlier || vlierboom (sambucus nigra) [ZND 15 (1930)] || vlierhout
III-4-3
|
24505 |
vlierbes |
klotsbeer:
klotsbe.re (Q002p Hasselt),
-
klotsbe.re (Q002p Hasselt),
vlierbeer:
Volgens anderen.
flej.er.be.re (Q002p Hasselt)
|
vlierbes
III-4-3
|
24392 |
vlinder |
pepel:
pīəpəl (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
pepelaar:
pe.pəli.ər (Q002p Hasselt),
pej.peliër (Q002p Hasselt),
pēi̯pəlīər (Q002p Hasselt)
|
vlinder [GV Gr (1935)], [ZND 16 (1934)], [ZND 18G (1935)] || vlinder, pepel [RND]
III-4-2
|
18701 |
vlinderdasje |
noeudje (<fr.):
nøkə (Q002p Hasselt),
nondejuke:
noͅndəžikə (Q002p Hasselt),
Fr. nom de Dieu. Zie ook afb. p.441.
nondezjīēke (Q002p Hasselt)
|
strikje || vlinderstropdas [nondejuuke, striekske] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
24396 |
vlo (enk.) |
vlo:
vloeëj (Q002p Hasselt),
vlōēi (Q002p Hasselt),
vlōēëj (Q002p Hasselt),
vlūj (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
vlūj’ (Q002p Hasselt)
|
mensenvlo [N 26 (1964)] || vlo [ZND m] || vlo (pulex irritans), enk. [DC 54 (1979)] || vlo (znw enk) [foekket, zjwarte riejer] [N 26 (1964)] || vlo, vlooi [Willems (1885)]
III-4-2
|
24395 |
vlo (mv., fon.) |
vlie:
vlī (Q002p Hasselt),
vloeien:
vloeëje (Q002p Hasselt)
|
vlo (pulex irritans), mv. [DC 54 (1979)] || vlo (znw mv) [N 26 (1964)]
III-4-2
|