19543 |
vuurslag |
ketsstaal:
kɛtsto͂ͅl (Q002p Hasselt)
|
slagpen, stalen ~ in de tondeldoos (stool, vuurslag) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19544 |
vuursteen |
ketssteen:
m. mv. stÈn sterke nadruk op stin
keͅtstīn (Q002p Hasselt)
|
vuursteen in de tondeldoos [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19813 |
vuurtang, sinteltang |
sinteltang:
sie.nkeltang (Q002p Hasselt),
vuurtang:
vīrtaŋ (Q002p Hasselt)
|
sinteltang || vuurtang [N 05A (1964)]
III-2-1
|
22899 |
vuurtje stoken |
vuurtje stoken:
Sub vuur.
virke steu.ke (Q002p Hasselt)
|
Vuurtje stoken.
III-3-2
|
25125 |
waaienx |
waaien:
waan (Q002p Hasselt),
wān (Q002p Hasselt),
wāu (Q002p Hasselt),
wēͅn (Q002p Hasselt),
wàn (Q002p Hasselt)
|
waaien [N 22 (1963)], [ZND 13 (1925)]
III-4-4
|
21617 |
waarde van 30 stuiver |
daalder:
ps. omgespeld volgens Frings.
nən dāldər (Q002p Hasselt),
nən doͅldə (Q002p Hasselt)
|
waarde van 30 stuiver = F 1,50 [daalder, dolde?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21615 |
waarde van 6 stuiver |
shilling (eng.):
ps. omgespeld volgens Frings.
nə sxeliŋ (Q002p Hasselt)
|
waarde van 6 stuiver [een schilling?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
17952 |
waden |
baden:
bajə (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt)
|
lopen: met blote voeten door plassen lopen [polse, dokkele, baden] [N 10 (1961)] || waden: door het water baden [waoje, baoje, baaje] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
20740 |
wafel |
wafel:
wàfəl (Q002p Hasselt),
Syst. Frings
wafəl (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt,
Q002p Hasselt)
|
Wafel [N 16 (1962)] || wafel [ZND 08 (1925)]
III-2-3
|
34562 |
wagen |
wagel:
wā.gǝl (Q002p Hasselt)
|
Algemene benaming voor een voertuig op vier wielen met een dissel, waarmee men over het algemeen grote lasten vervoerde. Soms werd de wagen ook voor personenvervoer gebruikt. Meestal werden er twee of vier paarden voor gespannen. In de jaren na de tweede wereldoorlog werden de houten wielen geleidelijk aan vervangen door exemplaren met luchtbanden. Wagens komen over het algemeen minder vaak voor dan karren. In Haspengouw neemt de frequentie van de wagen als landbouwvoertuig af van zuid naar noord. Dit heeft te maken met het feit dat in de streek waar de landbouwgrond zwaarder is, de wagen meer in gebruik is. In de Kempen en de Maasvallei komt de wagen niet voor als landbouwvoertuig, maar kent men ze wel als bijvoorbeeld voertuig van de brouwer. In de streken waar de wagens pas in het midden van deze eeuw opgang maakten, kende men ze slechts met luchtbanden. [N 17, 4; N G, 51; JG 1a; JG 1b; JG 1d; Wi 4; L 27, 65; monogr.]
I-13
|