e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q002p plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vuurslag ketsstaal: kɛtsto͂ͅl (Hasselt) slagpen, stalen ~ in de tondeldoos (stool, vuurslag) [N 20 (zj)] III-2-1
vuursteen ketssteen: m. mv. stÈn sterke nadruk op stin  keͅtstīn (Hasselt) vuursteen in de tondeldoos [N 20 (zj)] III-2-1
vuurtang, sinteltang sinteltang: sie.nkeltang (Hasselt), vuurtang: vīrtaŋ (Hasselt) sinteltang || vuurtang [N 05A (1964)] III-2-1
vuurtje stoken vuurtje stoken: Sub vuur.  virke steu.ke (Hasselt) Vuurtje stoken. III-3-2
waaienx waaien: waan (Hasselt), wān (Hasselt), wāu (Hasselt), wēͅn (Hasselt), wàn (Hasselt) waaien [N 22 (1963)], [ZND 13 (1925)] III-4-4
waarde van 30 stuiver daalder: ps. omgespeld volgens Frings.  nən dāldər (Hasselt), nən doͅldə (Hasselt) waarde van 30 stuiver = F 1,50 [daalder, dolde?] [N 21 (1963)] III-3-1
waarde van 6 stuiver shilling (eng.): ps. omgespeld volgens Frings.  nə sxeliŋ (Hasselt) waarde van 6 stuiver [een schilling?] [N 21 (1963)] III-3-1
waden baden: bajə (Hasselt, ... ) lopen: met blote voeten door plassen lopen [polse, dokkele, baden] [N 10 (1961)] || waden: door het water baden [waoje, baoje, baaje] [N 10 (1961)] III-1-2
wafel wafel: wàfəl (Hasselt), Syst. Frings  wafəl (Hasselt, ... ) Wafel [N 16 (1962)] || wafel [ZND 08 (1925)] III-2-3
wagen wagel: wā.gǝl (Hasselt) Algemene benaming voor een voertuig op vier wielen met een dissel, waarmee men over het algemeen grote lasten vervoerde. Soms werd de wagen ook voor personenvervoer gebruikt. Meestal werden er twee of vier paarden voor gespannen. In de jaren na de tweede wereldoorlog werden de houten wielen geleidelijk aan vervangen door exemplaren met luchtbanden. Wagens komen over het algemeen minder vaak voor dan karren. In Haspengouw neemt de frequentie van de wagen als landbouwvoertuig af van zuid naar noord. Dit heeft te maken met het feit dat in de streek waar de landbouwgrond zwaarder is, de wagen meer in gebruik is. In de Kempen en de Maasvallei komt de wagen niet voor als landbouwvoertuig, maar kent men ze wel als bijvoorbeeld voertuig van de brouwer. In de streken waar de wagens pas in het midden van deze eeuw opgang maakten, kende men ze slechts met luchtbanden. [N 17, 4; N G, 51; JG 1a; JG 1b; JG 1d; Wi 4; L 27, 65; monogr.] I-13