17633 |
boezem |
kom-eens-voor:
koemensvéé.r (Q002p Hasselt)
|
vrouwenboezem, gevulde vrouwenboezem
III-1-1
|
18209 |
boezeroen |
boezeroen:
buəzərun (Q002p Hasselt),
voordoek:
viering (Q002p Hasselt)
|
boezeroen [ZND 01 (1922)] || boezeroen, blauwlinnen of katoenen (boeren)overhemd [boezeloen, bazeoren, bazzeroel] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18064 |
bof |
dikoor:
Wangzwelling.
diekōēër (Q002p Hasselt)
|
bof
III-1-2
|
34655 |
bok van het rijtuig |
huifschei:
ufsxē (Q002p Hasselt)
|
Zitplaats voor de koetsier of de voerman. Alleen bij het rijtuig vormt de bok een vast onderdeel. Bij de kar en de wagen wordt soms een plank tussen de berries gelegd die als geïmproviseerde zitplaats dient. Uit vragenlijst N 101, waar gevraagd werd naar de zitplaats van de voerman van een rijtuig, kwamen vrijwel uitsluitend opgaven van het type bok. [N 17, 38a-b + 40 + add; N G, 58d; N 101, 18a; monogr.]
I-13
|
20517 |
bokking |
bokkem:
beikem (Q002p Hasselt),
beͅkəm (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
bokking:
bèkking (Q002p Hasselt),
bøkiŋ (Q002p Hasselt)
|
bokking || bokking (gerookte haring) [ZND B2 (1940sq)] || bokking, gerookte haring [ZND 24 (1937)]
III-2-3
|
18410 |
bolhoed: algemeen |
bolhoed:
boͅl(h)uət (Q002p Hasselt),
boͅlhuət (Q002p Hasselt),
boͅluwt (Q002p Hasselt)
|
bolhoed [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18412 |
bolhoed: spotnamen |
hondskot:
(h)oͅndskoͅt (Q002p Hasselt),
hoͅnskoͅt (Q002p Hasselt),
oͅnskoͅt (Q002p Hasselt)
|
bolhoed: spotbenamingen [ketspeng, tiets, hardhoutere] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
17605 |
bolle wangen |
bobbelwangen:
bubəlwaŋə (Q002p Hasselt),
dikke wangen:
dikke wange (Q002p Hasselt),
gesput:
gəspēt (Q002p Hasselt),
melkmik:
meləkmik (Q002p Hasselt),
opgeblazen kaken:
oͅpxəblōͅzə kjakə (Q002p Hasselt),
volle maan:
vol mōn (Q002p Hasselt),
voͅl mōͅn (Q002p Hasselt)
|
wang: bolle wangen [toetwange, zwabberkaken, volle maan] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
32255 |
bollen |
bollen:
bǫlǝ (Q002p Hasselt),
klampen:
klampǝ (Q002p Hasselt),
rollen:
rǫlǝ (Q002p Hasselt)
|
Afgezaagde stukken boomstam die ongeveer de lengte van een duig hebben. Zie ook afb. 205 en het lemma ɛstuk boomstamɛ in de paragraaf over de vaktaal van de houtzager. Het afkorten wordt gedaan met behulp van de trek- of boomzaag. Zie ook het lemma ɛtrekzaagɛ, ɛboomzaagɛ in de paragraaf over de vaktaal van de houtzager.' [N E, 6b]
II-12
|
28537 |
bolletjes stuifmeel |
pollen:
pollen (Q002p Hasselt)
|
Bolletjes stuifmeel in het korfje aan de beide achterpoten van de bij. [N 63, 44c; Ge 37, 94]
II-6
|