e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
esdoorn es: of ahorn, acer pseudoplatanus; fr. érable  es (Hasselt), ɛ̄s (Hasselt) es, esdoorn [ZND 34 (1940)] III-4-3
esdoornvrucht snuit: snaat (Hasselt), snuitje: splitvrucht, die men op de neus zet  snèè.tsje (Hasselt) esdoornvrucht III-4-3
etagère bred: brië.d (Hasselt), etagère-tje: Fr. étagère  eetazjèè.rke (Hasselt) etagère || étagère III-2-1
eten lappen: lappe (Hasselt) eten of drinken (ruw) III-2-3
eten (ww.) eten: i-ette (Hasselt), ièten (Hasselt), ië.te (Hasselt), êêtə (Hasselt) eten [RND], [ZND 25 (1937)] III-2-3
etensketeltje eetmarmiet: v.  iətmərmet (Hasselt), gamel: v.  gamɛl (Hasselt), kastrolletje: kəstroͅləkə (Hasselt) tweelingpannetje (voor soep en aardappelen) om eten naar arbeiders in het veld te brengen (hinkelman) [N 20 (zj)] III-2-1
etensresten afval: aafval (Hasselt), klatsjes: kletskes (Hasselt), kruimeltjes: kriejemelkes (Hasselt), overschot: eeverscheut (Hasselt), eeverscheuët (Hasselt), övərsxot (Hasselt), Syst. Frings  evərsxø̄t (Hasselt), ēvərsxø.t (Hasselt) Etensresten, overschotjes (orte?) [N 16 (1962)] || hoe heten de resten van het eten van mensen [ZND 34 (1940)] III-2-3
etter etter: eͅtər (Hasselt, ... ), materie: mēteere (Hasselt), mətērə (Hasselt), Oude woord.  mətijrə (Hasselt), vuil: vuil, wordt nu veel gebruikt.  vōəl (Hasselt) etter [ZND 01 (1922)], [ZND m] || etter (van een wonde) [ZND B1 (1940sq)] || Hoe noemt men het geelachtige of gronachtige vocht, dat uit een zweer komt (Nederl. etter, pus) ? [ZND 49 (1958)] III-1-2
europees vuilbroed vuilbroed: vø̄lbroǝt (Hasselt) Zuurbroed. Ziekte veroorzaakt door bacillen. Deze ziekte tast het open broed aan. De meeste larven sterven er aan nog voordat zij het popstadium bereikt hebben. [N 63, 27] II-6
europese kanarie canaillevogeltje: Hasselt Wb: vgl keuls kanaljevugel  kanāntžəvēgəlkə (Hasselt), chineesje: naast kanariesijs  seͅnəkə (Hasselt), kanariesijs: naast chineesje  knarisās (Hasselt) kanarie, Europese ~ (11,5 gelig-bruinig; heel kort bekje, gele stuit; nog niet lang hier op trek; nog zeldzaam; meest in Oost-Brabant; laatste tijd als bastaard * gewone kanarie in kooi; zang stelt niet veel voor, rinkelend [N 09 (1961)] III-4-1