e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gazon pelouse (fr.): Fr. pelouse  pelōēs (Hasselt) gazon III-2-1
gebakje pat-tje: pateeke (Hasselt), Syst. Frings  patēkə (Hasselt), pətēkə (Hasselt, ... ), pate-tje: pateeke (Hasselt) gebakje || Gebakje (buntje, taartje, gatoke?) [N 16 (1962)] III-2-3
gebakken aardappelen gebakken patatten: Syst. Frings  gəbakə pətatə (Hasselt), gebruineerde patatten: Syst. Frings  gəbrənērdə pətatə (Hasselt), patattenschijfjes: Syst. Frings  pətatəsxēͅfkəs (Hasselt, ... ), pətatəsxɛ̄fkəs (Hasselt) In schijfjes gebakken aardappelen (erpel in de pan, kosjes, petatteschijfkes?) [N 16 (1962)] III-2-3
gebeier gelui: t gelui (Hasselt) Het gelui, het gebeier van de klok(ken). [N 96A (1989)] III-3-3
gebint gebont(e): gǝbǫntǝ (Hasselt) Het geheel van spantbenen, gordingen, kepers etc. waarop de dakbedekking rust. Zie ook afb. 49 en 71. [S 9; N 54, 149a; N 54, 149b; N 54, 151; monogr.; Vld.] II-9
gebit gebeet: gǝbē.t (Hasselt), gebit: gebeet (Hasselt, ... ), schoe gebeet (Hasselt), tanden: taan (Hasselt), tâân (Hasselt) een gaaf gebit, het gebit van de oude man is nog helemaal gaaf. [ZND 45 (1946)] || Het geheel van alle tanden en kiezen van een paard. [JG 1a, 1b; N 8, 17 en 18b] || hij heeft een goed gebit [ZND 35 (1941)] I-9, III-1-1
geboorteomhulsel van een veulen net: nɛt (Hasselt) Het vruchtvlies dat na de geboorte van het veulen afkomt. Als de merrie het veulen alleen ter wereld brengt, stikt het veulen meestal in de zak, die zo sterk is, dat hij met behulp van een mes of scherp voorwerp geopend moet worden. [N 8, 54, 55 en 56] I-9
geboren worden geboren: gebeu.re (Hasselt) geboren III-2-2
gebouw bouw: beu (Hasselt), bètiment (fr.): batəmeͅnt (Hasselt, ... ), Fr. bâtiment  batteme.nt (Hasselt), groot gebouw  batəmeͅ.nt (Hasselt), gebouw: gəbø&#x0304 (Hasselt, ... ), gəbø&#x0304. (Hasselt), Verklw. gebeuke  gebeu (Hasselt), huis: hoͅu̯s (Hasselt, ... ) een nieuw gebouw [ZND 35 (1941)] || gebouw [ZND 12 (1926)] || groot gebouw III-2-1
gebreide kous strikkous: vgl. koos  strikōͅs (Hasselt), vgl. kos  strekoͅs (Hasselt) breikous [sjtrikhaos, strikkous] [N 24 (1964)] III-1-3