e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gebreide wollen muts gestrikte muts: gəstrigdə møts (Hasselt), poldermuts: poͅldərmøts (Hasselt) muts van wol (gebreid) voor kinderen [N 25 (1964)] || vrouwenmuts, zwarte, dikke gebreide ~ [N 25 (1964)] III-1-3
gebrekkig persoon sukkelaar: nə søgəlīər (Hasselt) een gebrekkig mens [ZND 23 (1937)] III-1-2
gebroken hartjes mariahartjes: bloem, Dicentra spectabilis  máriahartsjes (Hasselt) Gebroken hartjes (dielytra (dicentra) spectabilis). Algemeen bekende sierplant uit China en Amerika. Behorend tot de familie der duivekervelachtigen. Het lijken dubbele bloemen van helmbloem (heilig hart, druipende hartjes, lieve-vrouwen-hartjes, schrob). III-2-1
gebruik gebruik: gəbrē.k (Hasselt), Fr. ai-klank.  gebraik (Hasselt), n Aad gebrèè.k.  gebrèè.k (Hasselt), gewente: gewente (Hasselt, ... ), gewiente (Hasselt, ... ), gewinte (Hasselt), Afl. sub gewend.  gewiente (Hasselt), Analogisch naar gewiend gewend: Kil. ghewente j. ghewoonte.  gewiente (Hasselt) Dat is maar een gewoonte. [ZND 35 (1941)] || Dat is zo het gebruik (de woonte, enz.). [ZND 23 (1937)] || Gebruik. [ZND 01 (1922)] || gebruik. [ZND m] || Gewoonte (z. ald.). || Gewoonte. III-3-2
gedachte gedacht: da¯s e gedach: dat is een goed idee  gedach (Hasselt) gedachte III-1-4
gedienstig gedienstig: (H)ije ès gedinsteg (Hasselt), gedinstig (Hasselt), hie eis gedinstig (Hasselt), hieəs gedinstig (Hasselt), eerste i als in kin  hi es gedinstig (Hasselt), gewillig: gewillig (Hasselt) Hij is gedienstig (geneigd om dienst te bewijzen). [ZND 35 (1941)] III-1-4
gedraaid hout gedraaid hout: gǝdruǝt hǭt (Hasselt) Hout waarvan de draad spiraal- of schroefvormig links of rechts van de as loopt. Gedraaid hout is moeilijk te klieven en levert duigen op die scheef zijn. [N E, 2] II-12
gedrongen persoon diknek: döknak (Hasselt) gedrongen, een gedrongen postuur hebben [N 10 (1961)] III-1-1
gedrongen postuur gestuikt: hij is gestuikt (Hasselt), hij is maar kop en kont  gestuikt (Hasselt), ingeduikt: (ingedeukt)  eŋədøkt (Hasselt) gedrongen, een gedrongen postuur hebben [N 10 (1961)] || klein van gestalte [N 10 (1961)] III-1-1
gedrukt gedrukt: gǝdrękt (Hasselt), geduwd: gǝdø̜̄ǝt (Hasselt) Een slecht passend tuig - vooral het gareel bij het trekken - drukt door op de huid. Het paard krijgt drukwonden en vlekken. Vgl. het lemma ''witte vlekken'' (7.34). [N 8, 94b] I-9