34305 |
gesneden mannelijk varken |
berg:
bę.rǝx (Q002p Hasselt),
bęrǝx (Q002p Hasselt),
bɛ.rǝx (Q002p Hasselt),
bɛrx (Q002p Hasselt),
bɛrǝx (Q002p Hasselt)
|
Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12]
I-12
|
34309 |
gesneden vrouwelijk varken |
gesneden zeug:
gǝsnēi̯ǝ zø̄x (Q002p Hasselt)
|
Uit de antwoorden blijkt dat gelt verschillende betekenissen kan hebben. Er zijn informanten (K 278, L 421, 422, 423, Q 197, 211) die zeggen dat het snijden van een vrouwelijk varken ter plekke onbekend is. Het onvruchtbaar maken bestond uit het doorknippen van de eileiders. [N 19, 9; A 4, 4c; L 20, 4c; L 37, 49e; JG 1b; L 37, 49f; monogr.]
I-12
|
18254 |
gesp |
boucle (fr.):
Fr. boucle.
boekel (Q002p Hasselt),
gesp:
gaisp (Q002p Hasselt),
gesp (Q002p Hasselt),
geͅsp (Q002p Hasselt),
gèsp (Q002p Hasselt)
|
gesp [ZND 01 (1922)] || sluitgesp, haak aan de tailleband van een broek [sjnal, boksesnal, gasp, gespel] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33428 |
gesteelde plank om een lemen dorsvloer aan te kloppen |
stamper:
stāmpǝr (Q002p Hasselt)
|
De gesteelde plank waarmee men de pas gelegde lemen dorsvloer aanklopt zodat deze glad en vast wordt. In Q 76 kent men dit werktuig niet, maar wel een houten blok om te dāmǝ (= aankloppen). [N 5A, 67b]
I-6
|
18696 |
gesteven voorstuk van een overhemd |
plastron (fr.):
plastrŏ (Q002p Hasselt),
plastro͂ͅ (Q002p Hasselt)
|
voorstuk, gesteven ~ van een overhemd [fruntje, plastron] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18543 |
gestreepte broek |
fantasiebroek:
fantazībruk (Q002p Hasselt),
streepjesbroek:
stripkəsbruk (Q002p Hasselt)
|
broek, gestreepte ~ van jacquet of kort zwart pak [striepkesboks] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18828 |
getob; tobben |
gemartel:
ook materiaal znd 23, 78: "Wanneer iets na lang proberen maar niet wil lukken zegt men: wat een ....., gesukkel
gemartel (Q002p Hasselt),
gesukkel:
ook materiaal znd 23, 78: "Wanneer iets na lang proberen maar niet wil lukken zegt men: wat een ....., gesukkel
gəsøgəl (Q002p Hasselt)
|
gemartel [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
20315 |
getrouwde vrouw |
getrouwde vrouw:
gətróódə vróó (Q002p Hasselt)
|
getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND]
III-2-2
|
21321 |
getuigen |
getuigen:
getāigə (Q002p Hasselt),
getygen (Q002p Hasselt),
tuigen:
tēgə (Q002p Hasselt),
tø͂ͅgə (Q002p Hasselt),
tøͅgə (Q002p Hasselt)
|
getuigen [ZND 01 (1922)], [ZND 24 (1937)], [ZND m]
III-3-1
|
33388 |
getuigrek |
stekken van het paardsgetuig:
stɛkǝ van t pi̯ārts˲gǝtē̜ ̞x (Q002p Hasselt)
|
Het zwaardere paardetuig wordt meestal opgehangen aan de muur aan een rek, zware stokken, haken, knuppels, balkjes etc. Het kan ook op een plank gelegd worden. De benamingen geven vaak aan om welke mogelijkheid het gaat. Benamingen die naar een kast of kist verwijzen, zijn overgeplaatst naar het lemma "getuigkast" (2.3.7). Zie ook dat lemma. [N 5A, 59e; add. uit N 13, 81]
I-6
|